Grammatica & Spelling H3 (2 basis)

Grammatica en spelling

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica en spelling

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn werkwoorden?

Slide 2 - Carte mentale

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Is de persoonsvorm altijd een werkwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 5 - Question ouverte

Vraag jezelf altijd af:
PV?
Ja > tegenwoordige tijd = stam, stam+t of hele ww
          verleden tijd =  zwak ww > stam+te(n) of stam+de(n)
                                          sterk ww > verandert van klank

Nee > meestal een voltooid deelwoord = maak het woord langer 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Opdracht
Zoek in de zinnen de werkwoorden en schrijf erachter  of het een persoonsvorm (pv) of voltooid deelwoord (vd) is.

Slide 8 - Diapositive

Er was veel troep in de bus achtergelaten.

Slide 9 - Question ouverte

De crimineel werd onmiddellijk in zijn kraag gegrepen.

Slide 10 - Question ouverte

Waarschijnlijk is Kilian overgeplaatst naar een andere klas.

Slide 11 - Question ouverte

Deze vervelende maatregelen zijn noodzakelijk geweest.

Slide 12 - Question ouverte

Mijn grapjes werden door niemand humoristisch gevonden.

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht
Noteer van iedere zin de persoonsvorm. Schrijf het vd van de werkwoorden tussen haakjes erachter.

Slide 14 - Diapositive

Tijdens de snelheidscontrole werd de dief (aanhouden).

Slide 15 - Question ouverte

Heb jij de motor van de auto al (starten).

Slide 16 - Question ouverte

De vervuilde grond werd (afvoeren) met een vrachtauto.

Slide 17 - Question ouverte

Voor de winter worden de meeste auto's goed (nakijken).

Slide 18 - Question ouverte

De paracetamol was na een uurtje (uitwerken).

Slide 19 - Question ouverte

De clown had een konijn uit zijn hoed (goochelen).

Slide 20 - Question ouverte