In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
.
Terugblik basiscommunicatie, les 2
Slide 1 - Tekstslide
Welke communicatie wordt hier omschreven: de informatie gaat van zender naar ontvanger en de ontvanger zendt vervolgens ook weer informatie uit
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
C
Meervoudige communicatie
D
Eenvoudige communicatie
Slide 2 - Quizvraag
Welk aspect in de communicatieve boodschap wordt hier beschreven: wat laat ik van mijzelf zien?
A
het zakelijke aspect
B
het relationele aspect
C
het expressieve aspect
D
het appellerende aspect
Slide 3 - Quizvraag
Hoe zorg je dat je respect hebt voor de autonomie van het kind?
A
Zelf te laten ontdekken
B
Door hard te schreeuwen
C
Door de kinderen alles zelf te laten doen
D
De pm'er kiest wat de kinderen doet
Slide 4 - Quizvraag
Non-verbale communicatie is/zijn..
A
gezichtsuitdrukkingen
B
gebaren
C
lichaamshouding
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een eenzijdige communicatie
A
Communicatie met een ander persoon
B
Communicatie die maar één richting uit gaat
C
Communicatie op de groep tussen medewerkers
D
Communicatie met meerdere personen
Slide 6 - Quizvraag
Je wilt dat je boodschap goed en duidelijk overkomt bij de ander, daarom stem je je automatisch af op de ander. Dit wordt ... genoemd. Wat staat er op de puntjes?
A
coderen
B
decoderen
C
zender
D
medium
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn communicatieve vaardigheden?
A
Actief luisteren
B
Vragen stellen
C
Doorvragen en samenvatten
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 8 - Quizvraag
Wat wordt er door pedagogisch medewerkers ingezet om de basisdoelen te bereiken?
A
Zand
B
Interactievaardigheden
C
Communicatietechnieken
D
Een luisterend oor
Slide 9 - Quizvraag
Welke vraag hoort bij dit antwoord: positief groepsklimaat
A
Bij begeleiden van interacties heb je niet alleen oog voor een individueel kind, maar begeleid je juist het groepsproces. Hoe heet dit?
B
Hoe heet het als je de groep positief begeleid?
C
Je begeleid alleen individuele kinderen, zodat dit ten goede komt aan het ..?
D
Bij het complimenten van kinderen hou je rekening met de omgeving. Hoe heet dit?
Slide 10 - Quizvraag
Hoe ga ik om met een kind die andere kinderen pijn doet?
A
Je straft het kind
B
Gedrag negeren
C
Kind aanspreken, benoemen fout gedrag
D
Kind veroordelen
Slide 11 - Quizvraag
Welke interactievaardigheid valt er onder de basale?
A
Praten en uitleggen
B
Sensitieve responsiviteit
C
Ontwikkelingsstimulering
D
Begeleiding van interacties
Slide 12 - Quizvraag
Structuur en leiding geef je door:
A
Zelf laten kiezen
B
Zelf te laten doen
C
Oog te hebben voor signalen
D
Rituelen
Slide 13 - Quizvraag
Ruis is een communicatiestoring. Wat is een externe ruis?
A
Een storing binnen het communicatieproces tussen zender en ontvanger.
B
Een storing door een verschil in referentiekader.
C
Een storing doordat je negatieve non-verbale signalen afgeeft.
D
Een storing die buiten het communicatieproces ligt.
Slide 14 - Quizvraag
Wat hoort niet thuis in het rijtje?
A
Contact maken
B
Band opbouwen
C
IK-boodschap
D
Emoties van het kind verwoorden
Slide 15 - Quizvraag
Wat helpt bij complimenteren?
A
Concreet zijn
B
Positief effect gedrag benoemen
C
Focus op het proces
D
Alles klopt
Slide 16 - Quizvraag
Welke tactiek om mee te spelen is juist?
A
Zeuren bij de pm'er dat je het speelgoed ook wil
B
Iets anders gaan doen
C
Het spel verstoren
D
Alles is juist
Slide 17 - Quizvraag
Welke opsteker over deze les of over mij wil je delen?