In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
.
Terugblik basiscommunicatie, les 2
Slide 1 - Tekstslide
Welke communicatie wordt hier omschreven: de informatie gaat van zender naar ontvanger en de ontvanger zendt vervolgens ook weer informatie uit
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
C
Meervoudige communicatie
D
Eenvoudige communicatie
Slide 2 - Quizvraag
Welk aspect in de communicatieve boodschap wordt hier beschreven: wat laat ik van mijzelf zien?
A
het zakelijke aspect
B
het relationele aspect
C
het expressieve aspect
D
het appellerende aspect
Slide 3 - Quizvraag
Non-verbale communicatie is/zijn..
A
gezichtsuitdrukkingen
B
gebaren
C
lichaamshouding
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een eenzijdige communicatie
A
Communicatie met een ander persoon
B
Communicatie die maar één richting uit gaat
C
Communicatie op de groep tussen medewerkers
D
Communicatie met meerdere personen
Slide 5 - Quizvraag
Je wilt dat je boodschap goed en duidelijk overkomt bij de ander, daarom stem je je automatisch af op de ander. Dit wordt ... genoemd. Wat staat er op de puntjes?
A
coderen
B
decoderen
C
zender
D
medium
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn communicatieve vaardigheden?
A
Actief luisteren
B
Vragen stellen
C
Doorvragen en samenvatten
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 7 - Quizvraag
Structuur en leiding geef je door:
A
Zelf laten kiezen
B
Zelf te laten doen
C
Oog te hebben voor signalen
D
Rituelen
Slide 8 - Quizvraag
Ruis is een communicatiestoring. Wat is een externe ruis?
A
Een storing binnen het communicatieproces tussen zender en ontvanger.
B
Een storing door een verschil in referentiekader.
C
Een storing doordat je negatieve non-verbale signalen afgeeft.
D
Een storing die buiten het communicatieproces ligt.
Slide 9 - Quizvraag
Wat wordt er door pedagogisch medewerkers ingezet om de basisdoelen te bereiken?