We lezen de theorie op blz. 244 uit Op Niveau samen door.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat?
Hoe?
Overleg?
Daarna?
Tijd?
Al klaar?
Maak opdracht 4, blz. 244 uit Op Niveau.
Overleg en bedenk samen de antwoorden.
Ja, over de antwoorden.
Klassikaal bespreken. Wheel of names.
5 min.
Lees het volgende hoofdstuk van Wonder.
Slide 10 - Tekstslide
Twee speciale regels voor het schrijven van de bezitsvorm
1. Als het woord eindigt op een lange klinker of een y schrijf je -’s.
2. Als het woord eindigt op een s-klank, schrijf je alleen een apostrof.
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat?
Hoe?
Overleg?
Daarna?
Tijd?
Maak opdracht 5, blz. 245 uit Op Niveau.
Voor jezelf. In stilte.
Nee, niet toegestaan.
Volgende les bespren. Niet af = huiswerk.
10 min.
Slide 12 - Tekstslide
Pauze (5 min)
Slide 13 - Tekstslide
Opbouw van een sprookje
Een sprookje schrijven doe je zo...
Titel: hoe heet jouw sprookje? Is de titel pakkend en spannend? Moraal: wat wil je de lezer als wijze les meegeven?
Inleiding: introduceer alle personages (koningen, draken etc.). Beschrijf het uiterlijk en het karakter. Middenstuk: waar gaat het verhaal over? Denk aan avontuur! Slot: hoe loopt het verhaal af? Wint 'het goede' of 'het kwaad'?
Op de eindtoets krijg je de eerste en de laatste zin! Gebruik veel fantasie!
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat?
Hoe?
Overleg?
Daarna?
Tijd?
Schrijf een kort en griezelig sprookje (max. 200 woorden).
Gebruik daarin de meervoudsvormen van:
- fee
- heks
De bezitsvormen van:
- Sarah
- Lex
In Word.
Zachtjes praten.
Sprookje opslaan. Een sprookje wordt gekozen om voor te lezen.
Tot het einde van de les.
Slide 15 - Tekstslide
Einde van deze les
Volgende les meer over bezitsvormen en de opbouw in verhalen...