Les 3 & 4 Sprookje en spelling v1e

Les 3 Sprookje & spelling
Nederlands
Periode 1
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 3 Sprookje & spelling
Nederlands
Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... begrijp je de regels voor de spelling van meervoudsvormen (znw).
....kun je deze regels gebruiken voor jouw eigen sprookje (en andere verhalen).

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Theorie: meervoudsvormen znw (uit Op Niveau, blz. 137)
2. Aan de slag! Opdracht 4, blz. 136 uit Op Niveau.
3. Antwoorden bespreken.
4. Quizvragen!
5. Tot slot: sprookje kijken.

Slide 3 - Tekstslide

Open het boek Op Niveau (pdf)
Ga naar blz. 137. Lees de theorie voor jezelf door.
Tijd: 5 minuten.
Praten: nee, in stilte.
Daarna: vragen stellen. Lastige theorie doornemen.

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat?            Lees blz. 136 en maak opdracht 4 .
Hoe?            Op jouw laptop (Word).
Alleen?        Ja, voor jezelf.
Praten?        Nee.
Tijd?            5 minuten.
Daarna?      Bespreken goede antwoorden. In het groen   aantekeningen maken.

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4
  • 1    engelen
  • 2    cafés
  • 3    knieën
  • 4    steden
  • 5    abonnees

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4 (vervolg)
6    monniken
7    baby’s
8    cadeaus
9    diëten
10    aardappelen, aardappels
11    runderen
12    ziekten, ziektes

Slide 7 - Tekstslide

Hoe spel je het meervoud van 'oma'?
A
Omaas
B
oma's
C
oma
D
omi

Slide 8 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'stad'?
A
Stadden
B
stads
C
stede
D
steden

Slide 9 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'vee'?
A
Veeën
B
vees
C
vee
D
Veën

Slide 10 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'fee'?
A
Feeën
B
Fees
C
feën
D
fee

Slide 11 - Quizvraag

Les 4 Sprookje & spelling
Nederlands
Periode 1

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1.  Herhalen meervoudsvormen (znw) +
      uitleg toetsenbord leestekens                                   10 min
2. Quivragen: meervoudsvormen znw                          10 min
3. Sprookje kijken                                                                    10 min
4. Boek Wonder uitdelen: lezen                                        15 min

Slide 13 - Tekstslide

Verdieping (vwo):
Voor woorden die eindigen op een -e met een accent aigu is de apostrof niet nodig: in cafés en satés zorgt het accent aigu ervoor dat deze meervouden goed worden uitgesproken.

Slide 14 - Tekstslide

We maken de quizvragen op slides 16 t/m 21.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe spel je het meervoud van 'politicus'?
A
Politica
B
Politici
C
Politicus

Slide 16 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van museum?
A
Museum
B
Museums of musea (mag allebei)
C
Museums
D
Musea

Slide 17 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'datum'?
A
Dati
B
Datumsen
C
Data
D
Datums

Slide 18 - Quizvraag

Hoe spel je het meervoud van 'cliché'?
A
cliché's
B
clichees
C
cliches
D
clichés

Slide 19 - Quizvraag

Ik begrijp alle regels voor de meervoudsvormen (znw) goed.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 20 - Quizvraag

Ik weet waarom ik bij het meervoud van woorden zoals 'oma' een apostrof moet schrijven.
A
Ja, dat begrijp ik.
B
Nee, geen idee.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Fictie Vrijdag
- Iedere vrijdag fictie (literatuur).
- Iedere les boek Wonder meenemen (10 min lezen).
- Voorlopig in kluisje laten liggen.

Slide 23 - Tekstslide

Einde van de les

Volgende keer: spoonerisme en verder oefenen met meervoudsvormen (znw).

Slide 24 - Tekstslide