Week 7 Medicijnen, basiskennis

Medicijnen 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Medicijnen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Medicijnen
De werking van medicijnen
Hoe kun je medicijnen verkrijgen
Soorten medicijnen
Methodisch werken
Medicijnen bewaren
Medicijnen uitzetten
Medicijnen toedienen
Omgaan met fouten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen 
Medicatie uitzetten, controleren, uitdelen en toedienen (oraal, rectaal, vaginaal, via huid en slijmvliezen, oor druppelen, oog druppelen, subcutaan injecteren, intramusculair injecteren, injecteren met de prikpen, via luchtwegen) volgens protocol en de daarbij behorende theorie weergeven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke medicijnen
ken je?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Benaming van medicijnen 
  • Chemische naam: bestaat uit de stoffen die erin zitten. (Benzodiazepine)
  • Generieke naam: is een soort 'kopie 'van het merkmedicijn
     het zijn vaak lange, moeilijke namen daarom ook generieke naam (benzodiazepine = diazepam)
  • Merknaam/handelsnaam: het teken ® betekent dat het een merknaam is die in NL geregistreerd is


chemische naam
Generieke naam
merk/handelsnaam 
benzodiaze
pine
diazepam
Valium ®

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizvraag:
Apotel, Darex, Hedex, Panadol,Roter en Sinaspril zijn de generieke namen voor:

A
Antibiotica
B
Insuline
C
Maagzuurremmers
D
Paracetamol

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informatie over medicijnen 
Als je de naam van het medicijn weet, kun je daar veel informatie mee verzamelen:
  • Bij degene die het medicijn voorschrijft
  • Bij de Apotheker
  • Via de bijsluiter in de verpakking
  • Via naslagwerken 
    (Farmacotherapeutisch Kompas, Repertorium)
  • Via internet

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van medicijnen 
Organen  werken door allerlei chemische reacties.
Fout in werking: = ziekte
Binnendringen schadelijke stof: andere chemische reactie: = ziekte.

Medicijnen beïnvloeden chemische reactie
De oorzaak wordt vaak niet weggenomen, omdat hij niet bekend is of niet weggenomen kan worden (erfelijke afwijkingen)
Medicijnen werken alleen op het moment dat ze op de plaats komen waar het “fout” zit.
Vaak kan de plaats alleen bereikt worden via het bloed. Bloed komt ook op plaatsen waar het medicijn niet nodig is > bijwerkingen
Meerdere medicijnen kunnen elkaar tegenwerken/versterken > apotheker houdt in de gaten welke medicijnen samen gebruikt worden 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptoombestrijders 
Neemt de oorzaak niet weg maar wel het symptoom.
Het bestrijden of verzachten van de ziekte of handicap
VB: pijnstiller
Voordeel : nuttig
Nadeel : er te snel naar grijpen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Causale werking 
Pakken de oorzaak van de ziekte of handicap aan
VB: antibiotica: vernietigen de bacteriën
Nadeel: resistent (ongevoelig voor)

Slide 12 - Tekstslide

causale (curatieve) werking: het geneesmiddel bestrijdt de oorzaak, bijvoorbeeld penicilline bij een pneumokokkenpneumonie;
Tekorten aanvullen 
Tekort aan bepaalde stoffen
VB :ijzerpreparaten of insuline

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Profylactische werking 
Om het ontstaan van een ziekte te voorkomen
VB: griepprik


Placebo
Hier zitten geen werkzame stoffen in.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving of gewenning 
Verslaving: als iemand geestelijk of lichamelijk afhankelijk wordt van een medicijn
  •  lichaam is gewend aan een regelmatige toevoer en heeft zich hierop ingesteld. Stopt de toevoer > ontwenningsverschijnselen (trillen, transpireren, ziek voelen, sterk verlangen naar het middel)
Gewenning: iemand heeft meer van het middel nodig om hetzelfde effect te ervaren. 
 een ontwenningsverschijnselen bij stoppen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een placebo?
A
een medicijn wat op een geneesmiddel lijkt maar geen werkzame stof bevat
B
een medicijn wat nog getest moet worden
C
hetzelfde als een paracetamol
D
een medicijn wat alleen werkt als het echt nodig is

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je medicijnen verkrijgen

  • Via drogist en apotheek kun je vrij verkrijgbare medicijnen krijgen.
  • Verder kun je medicijnen alleen verkrijgen via Recept: een verzoek van (meestal) een arts aan de apotheker om de zorgvrager een medicijn te geven.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorschrijven medicatie
Recept :
  • Naam, voorletters, geboortedatum van de zorgvrager
  • Naam en adres van voorschrijvende arts
  • Naam van het medicijn
  • De sterkte
  • De dosering
  • De toedieningswijze
  • Een waarschuwing als het medicijn het bewustzijn kan verminderen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Etikettering geneesmiddelen 
  • Naam van de apotheek en apotheker
  • Afleveringsdatum
  • Naam, adres en geboortedatum zorgvrager
  • Naam en sterkte geneesmiddel
  • Gebruiks- en bewaarvoorschrift
  • Naam van de arts die medicatie heeft voorgeschreven

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrij verkrijgbare medicijnen
  • Te koop bij drogist of apotheek
  • Naar eigen inzicht gebruiken
  • Niet vergoed door ziektekostenverzekering
  • Makkelijk verkrijgbaar > betekent niet dat ze onschadelijk zijn!!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 risico's van zelfzorgmedicatie
A
ze zijn niet duur en eenvoudig te krijgen
B
wisselwerking met andere medicatie
C
te hoge dosis
D
nier- en leverfunctiestoornissen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen op recept in de thuissituatie
Thuissituatie met klachten > arts kan medicatie voorschrijven
  • Recept op naam van zorgvrager

Disciplines die recepten mogen uitschrijven:
  • tandartsen
  • verloskundigen
  • psychiaters
Alleen medicatie voor ziekten die zij zelf diagnosticeren.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen op recept in een instelling 

  • Klachten gesignaleerd door verpleegkundige/verzorgende
  • Arts schrijft medicijnen voor
  • Verzorgende vraagt medicijn aan bij apotheek die verbonden is met de instelling
  • Verzorgende controleert, registreert en dient toe

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten medicijnen
Medicijnen in vloeibare vorm
  • Drankjes (beperkt houdbaar)
  • Druppels (houdbaarheid, rubber pipet)
  • Injectievloeistoffen
  • Luchtwegen > combinatie in vloeibare vorm > vernevelaar
Medicijnen in vaste vorm
  • Tabletten, bruistabletten
  • Dragees (tabletten met hard suikerlaagje eromheen, niet kauwen/doormidden breken)
  • Capsules (gelatine hoesje, korrel of poedervorm)
  • Zetpillen
  • Vaginaaltabletten (hoog in schede ingebracht)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten medicijnen 
Medicijnen in poedervorm en pleisters
  • Zalf (dikke olie waar geneesmiddel in is opgelost, geeft werkzame stof beter aan huid af)
  • Crème (bevat ook water waar medicijn in is opgelost)
  • Strooipoeders (op vochtige huid, worden opgenomen door huid)
  • Pleisters (langzaam afgeven aan huid, nitroglycerine > hartproblemen) Medicijnen met een verlengde werking
  • tabletten, dragees, capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof pas vrij komt in dunne darm (maagzuur kan medicijn niet aantasten)
  • Ze vallen langzaam uiteen > werkzame stof komt langzaam vrij
  • Achter de naam van het medicijn staat dan vaak “retard” = langzaam
  • voordeel > zorgvragers hoeven het minder vaak in te nemen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als er 'Retard' op een medicijn etiket staat dan betekent dat:
A
dat de gebruiker beperkte geestelijke vermogens heeft
B
Dat je de medicijnen altijd mag malen
C
Dat wil voor de toediening niets zeggen
D
dat de werkzame stof niet in één keer vrijkomt maar in delen (langzamer)

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent 'Retard'?
Wees niet beledigd als u een medicijn krijgt met ‘retard’ in de naam, het heeft namelijk niets te maken met het Engelse scheldwoord. 'Retard' wordt in de apotheek op z’n Frans uitgesproken. De term wordt gebruikt voor een medicijn waarbij de werkzame stoffen niet in één keer vrijkomen, maar juist wat langzamer in het lichaam worden afgegeven.
In plaats van ‘retard’ kan er bijvoorbeeld ook ‘MGA’ (Met gereguleerde afgifte), ‘MVA’ (Met vertraagde afgifte) of ‘slow release’ op het medicijndoosje staan. Tabletten van dit type kunt u niet zomaar breken of vermalen. Vraag altijd aan uw apotheker of u een medicijn mag breken of dat u hem in één stuk moet innemen.Dit kan de werking van het medicijn beïnvloeden.
Methodisch werken
Beroepshouding
  • motiveren/stimuleren medicijnen in te nemen
  • weigert medicatie in te nemen; verantwoordelijkheid zorgvrager > leg belang uit, achterhaal reden

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch werken
Zorgbehoefte inschatten
  • Heeft de zorgvrager de juiste informatie gekregen over het medicijngebruik
  • begrijpt hij de medicatievoorschriften
  • Is de zorgvrager therapietrouw?
  • Is hij gemotiveerd, begrijpt hij het belang?
  • wordt het medicijn op juiste wijze ingenomen?
  • Zijn er problemen bij inname (vb. slikproblemen, niet kunnen breken, aambeien bij zetpillen)
  • Bewaart hij de medicijnen op juiste en verantwoorde wijze
  • Weet hij welke bijwerkingen er kunnen optreden?
  • Wat doen als de medicijnen bijna op zijn?
  • Hoe reageert de zorgvrager op de medicijnen?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observaties
Na toedienen van medicijnen altijd observeren
  • Bijwerking
  • allergische reactie
  • jeuk eczeem
  • anafylactische shock; bleek zien, koud klam zweet, misselijk,
  • kan bewusteloos raken; ARTS

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels en voorschriften
Hygiënisch werken 
  • raak medicijnen niet met blote handen aan
BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg)
  • Voorbehouden handelingen zijn die handelingen die onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de zorgvrager meebrengen als ze door ondeskundigen worden uitgevoerd.
  • Bij onzorgvuldig handelen kan een tuchtrechtelijk onderzoek worden uitgevoerd. Van de verzorgende wordt verwacht dat ze zich houdt aan de beroepscode en aan de grenzen van eigen deskundigheid

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels en voorschriften
Geneesmiddelenwet
  • regelt in NL zaken rondom productie, handel, voorschrijven en verstrekken van medicijnen
  • Veilig gebruik stimuleren
WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst)
  • Rechten en plichten van de zorgvrager in relatie tot een behandeling door arts of specialist
  • Recht om zelf te bepalen wat er met je gebeurt

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels en voorschriften
Wet en regelgeving rond opiaten
  • Pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken (opium, morfine, cocaïne, heroïne, methadon)
  • Niemand mag opiaten produceren, verhandelen, bezitten; uitzondering > apotheker op recept van arts
  • Worden in aparte kast bewaard > dagelijks gecontroleerd apotheker en zorgverlener
  • thuis; beperkte hoeveelheid
  • opiaten hebben een eigen administratie; vergissingen voorkomen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coördinatie en rapportage
  • Maak afspraken met de arts over het medicijngebruik
  • zorg ervoor dat medicijnen worden (bij)besteld
  • zorg dat medicijnen op tijd worden uitgedeeld.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Registreren van medicijnen 
Medicijnkaart
- zorgdossier/medicijnklapper
- Naam van de zorgverlener
- Het tijdstip waarop je het medicijn uit het opiatenkastje haalt
- naam en geboortedatum v.d. zorgvrager
- de naam van het geneesmiddel
- hoeveelheid, dosering, toedieningsvorm
- paraaf van diegene die het middel aan de zorgvrager heeft toegediend


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie van zorg 
1. Heb je de regel van 5 toegepast voordat je de medicijnen hebt toegediend?
2. Heb je verschijnselen geobserveerd die kunnen wijzen op bijwerkingen?
3. Is alles juist genoteerd?
4. Heeft de zorgvrager klachten die hij voorheen niet had?
5. Heb je voldoende informatie gegeven aan zorgvrager en familie?
6.Is de zorgvrager/familie in staat medicatie in eigen beheer te houden?
7. Is het doel van de medicamenteuze therapie bereikt?

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen bewaren Thuis

  • Zelf verantwoordelijk (anders mantelzorgende of verzorgende)
  •  Buiten bereik van kinderen
  • Houdbaarheid eisen
  • Datum op etiket bij openen

Beheer van medicijnen in de  instelling
  • meestal verbonden apotheek
  • uitzetten apotheker > medicijnkar vullen + beheer
  • Op de afdeling een medicijnkast? afdeling is verantwoordelijk, leidinggevende eindverantwoordelijk
  • Baxtersysteem

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag je medicijnen in de badkamer bewaren?
A
Ja, dat kan geen kwaad als de kinderen er maar niet bij kunnen
B
Ja dat kan heel goed want het is daar meestal donker
C
Nee, want door de warmte en vochtigheid kan de werking veranderen
D
Nee, dat mag niet want het risico op vergeten is dan te groot

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet meer gebruikte medicijnen
  • moeten vernietigd worden
  • prullenbak: milieu schaden, wat als (kinderen) iemand ze vindt?
  • Naar de apotheker brengen
  • Soms chemisch afval, niet elke gemeente

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een kind dat medicijnen van iemand ander in heeft genomen??
  • Bel HA
  • leg de situatie uit
  • welk medicijn
  • hoeveel
  • Handel volgens gegeven advies
  • Geen arts beschikbaar? > Gifwijzer> apotheek
  • Observeer het kind en wacht op hulp

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen toedienen
Parenterale toediening = buiten het maagdarmkanaal, via een andere weg
  • Via de huid (crème of zalf of pleisters )
  • Via slijmvliezen (oog of neusdruppels )
  • Via lichaamsholten (oorduppels, vagiaaltabletten of -cremes

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen toedienen 
Enterale toediening = via het maagdarmkanaal
- Per os (via de mond)
  • Met ruime hoeveelheid water. Geen andere vloeistof > kan wisselwerking hebben op het medicijn.
- Rectaal (via anus)
  • Zetpillen en klysma’s

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen toedienen
  • Per inhalatie (middelen COPD of Astma)
  • Per injectie

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fouten melden 
  • Commissie waar je fouten en bijna fouten kunt melden
  • Meldingsplicht ook als de fout geen consequenties had voor zorgvrager
  • Vermoed je fout in dosering? ga er niet vanuit dat arts het juist heeft> trek aan de bel
  • Patientveiligheidskaart> hulpmiddel om zowel zorgvrager als zorgverleners te betrekken bij hun eigen veiligheid
  • Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) risico’s rondom medicatie beter signaleren en verbeteren

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog vragen?
Ja
Nee

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies