Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij gewervelde dieren.
Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij insecten.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen 12.6
Kieuw
Long
Tracheeën
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 12.7
Je kunt in een afbeelding de onderdelen van de lever benoemen.
Je kunt drie functies van de lever noemen.
Je kunt in een afbeelding de onderdelen van de nieren benomen.
Je kunt de functies van de nieren omschrijven.
Slide 5 - Tekstslide
Bouw van de lever
Na de huid is de lever het grootste orgaan van je lichaam.
Aan de lever zitten bloedvaten, een afvoerbuis en de galblaas vast.
De leverslagader bevat bloed met veel zuurstof en weinig voedingsstoffen.
De poortader brengt bloed met weinig zuurstof, maar met veel voedingsstoffen en afvalstoffen.
De galblaas zit aan de lever vast met een afvoerbuis. Die afvoerbuis brengt de gal die de lever uitscheidt naar de galblaas.
Vanaf de galblaas gaat gal naar de twaalfvingerige darm.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Functies van de lever
De lever heeft drie functies:
Giftige stoffen uit het bloed halen en afbreken.
Afvalstoffen uit het bloed halen en afbreken.
Gal maken.
Giftige stoffen worden afgebroken en onschadelijk gemaakt, hierna worden ze weer afgegeven aan het bloed.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hepatitis
De lever kan ontstoken raken door een hepatitis-virus.
Je hebt dan de ziekte hepatitis.
Er zijn verschillende vormen van hepatitis.
De eerste symptomen van hepatitis lijken niet zo ernstig. Maar je moet hepatitis wel op tijd behandelen.
Door hepatitis kunnen levercellen afsterven en heb je een hogere kans om leverkanker te krijgen.
Slide 10 - Tekstslide
Bouw van de nieren
Je hebt twee nieren. Ze liggen aan de kant van je rug boven in je buikholte.
Een nier bestaat uit:
De nierschors
Het niermerg
Het nierbekken
Slide 11 - Tekstslide
Werking van de nieren
Door de nierslagader stroomt bloed naar de nieren. Dit bloed komt uit de aorta. Door de nierader stroomt bloed vanaf de nieren terug naar de onderste holle ader.
De nieren halen afvalstoffen uit het bloed, zoals zouten en afgebroken medicijnen.
De nierschors en het niermerg scheiden water met afvalstoffen uit.
Het water met de afvalstoffen noem je urine.
Het nierbekken verzamelt de urine, zodat die kan worden vervoerd naar de blaas.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Urinewegen
Vanuit de beide nierbekkens stroomt de urine door de urineleiders naar de urineblaas.
De urineblaas slaat de urine tijdelijke op.
Als de urineblaas vol is, krijg je het gevoel dat je moet plassen.
Tijdens het plassen trekt de urineblaas samen.
De urine gaat je lichaam uit via de urinebuis.
De urineleiders, de urineblaas en de urinebuis samen het de urinewegen.
Slide 14 - Tekstslide
Urine
De samenstelling van urine is niet altijd gelijk.
Urine bestaat dus niet altijd uit dezelfde stoffen.
De hoeveelheid water en de hoeveelheid afvalstoffen in urine wisselen steeds.
De nieren proberen de hoeveelheid afvalstoffen in water in je bloed altijd ongeveer gelijk te houden.
Als er meer afvalstoffen in je bloed zitten, scheiden de nieren dus ook meer afvalstoffen uit.
Slide 15 - Tekstslide
Begrippen 12.7
Hepatitis
Nier
Nierader
Nierbekken
Niermerg
Nierschors
Nierslagader
Urineblaas
Urinebuis
Urineleiders
Slide 16 - Tekstslide
Ik kan nu
Je kunt in een afbeelding de onderdelen van de lever benoemen.
Je kunt drie functies van de lever noemen.
Je kunt in een afbeelding de onderdelen van de nieren benomen.
Je kunt de functies van de nieren omschrijven.
Slide 17 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 12.7: 1 t/m 10
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.