Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
spellingquiz
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b, k
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslide
en
4 videos
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
Slide 2 - Quizvraag
De ANWB meldde dat de gipsvluchten gewonden naar huis hebben gevlogen.
A
geen overdrijving
B
overdrijving
Slide 3 - Quizvraag
(vinden) Ik ... spelling erg lastig.
A
vint
B
vind
C
vindt
Slide 4 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 5 - Quizvraag
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Understatement
B
Overdrijving
Slide 6 - Quizvraag
Overdrijving of geen overdrijving:
Een bezoekje aan de tandarts vind ik niet zo leuk.
A
Overdrijving
B
geen overdrijving
Slide 7 - Quizvraag
Overdrijving of geen overdrijving?
Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.
A
Overdrijving
B
geen overdrijving
Slide 8 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij werkt
B
hij werkd
Slide 9 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij zit
B
hij zitt
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
waar gooi je glas weg
A
glasbak
B
prullebak
C
papiercontainer
D
plasticcontainer
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een landschap?
A
Een gebied met alleen een rivier.
B
Een gebied met bijvoorbeeld bos, heide, weilanden of huizen.
Slide 13 - Quizvraag
Uitsterven
A
Het apart inzamelen van afval, zoals papier en glas
B
De voorspelling van hoe het weer zal zijn
C
Het ophouden te bestaan van een soort plant of dier
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 16 - Quizvraag
Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
Slide 17 - Quizvraag
Kies uit: een overdrijving of geen overdrijving
De regen valt met bakken uit de lucht.
A
overdrijving
B
geen overdrijving
Slide 18 - Quizvraag
Tropisch klimaat
Savanne klimaat
Woestijn klimaat
Gematigd klimaat
Land klimaat
Pool klimaat
Slide 19 - Sleepvraag
Afgelopen week (lopen) ik naar school
A
loop
B
loopte
C
liep
D
liepte
Slide 20 - Quizvraag
Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
geen overdrijving
B
overdrijving
Slide 21 - Quizvraag
Afgelopen weken (besteden) ik veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteede
C
besteedde
D
besteeden
Slide 22 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 23 - Quizvraag
Wat maakt biologisch eten biologisch?
A
er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt
B
er worden alleen 100% gecontroleerde bestrijdingsmiddelen gebruikt
C
wordt niet in kassen verbouwd
D
is nooit van dieren
Slide 24 - Quizvraag
werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt
Slide 25 - Quizvraag
Paul heeft een nieuwe Bugatti gekocht, het kostte een paar centen.
A
geen overdrijving
B
overdrijving
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent: biologisch?
A
het milieu
B
de vervuiling
C
op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid
D
alle grond, lucht en water om ons heen
Slide 27 - Quizvraag
Werkwoordspelling
Ik vind(en) het geweldig dat jij de oudjes gaat helpen.
A
vind
B
vindt
C
vint
Slide 28 - Quizvraag
Wat is landschap?
A
Uiterlijk van het gebied
B
Hoe de mens gebruik maakt van het land
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
meervoud:
wolf
A
wolven
B
wolfen
C
wolffen
D
wolfs
Slide 31 - Quizvraag
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
geen overdrijving
B
overdrijving
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Video
De conducteur...
A
bestuurt de trein
B
verkoopt de kaartjes bij het loket
C
controleert de kaartjes in de trein
D
werkt aan de rails
Slide 34 - Quizvraag
Wat doet een machinist?
Slide 35 - Open vraag
het ongeluk
de machinist
de file
het openbaar vervoer
het verkeer
Slide 36 - Sleepvraag
In de spits is het rustig in het verkeer ?
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quizvraag
Het bewijs dat je betaald hebt om regelmatig ergens gebruik van te maken.
De vaste tijd waarop treinen, trams of bussen rijden.
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
Iets (een middel) waarmee je je verplaatst.
het abonnement
de dienstregeling
de vertraging
de spits
het vervoermiddel
Slide 38 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
Woordenschat - Overdrijving en understatement
September 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat - Overdrijving en understatement
Mei 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat hfst 1 thema Vervoer
September 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Moeilijke woorden vervoer
September 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1-4
Week 5 Ne 3B/K H5 Woordenschat: over overdrijving en ironie
Mei 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Lj3 - Week 15, les 1 Woordenschat (overdrijving en ironie)
April 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Week 5 Ne 3B/K H5 Woordenschat: over overdrijving en ironie
Mei 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Woordenschat - Overdrijving en ironie
Mei 2022
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3