In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Overdrijving, understatement en ironie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert een overdrijving en understatement herkennen en begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Ik word doodmoe van dat gezeur van jou.
A
understatement
B
overdrijving
Slide 3 - Quizvraag
Vader die zou koken en met pizza's thuiskomt.... Moeder: 'Goed gekookt, schat.'
A
ironie
B
overdrijving
Slide 4 - Quizvraag
Wat heb je in je tas gestopt? Hij weegt tonnen!
A
Understatement
B
Overdrijving
Slide 5 - Quizvraag
Paul heeft een nieuwe Bugatti gekocht, het kostte een paar centen.
A
understatement
B
overdrijving
Slide 6 - Quizvraag
Is hier sprake van ironie of overdrijving? 'Wat een goede hulp ben jij!’, zei de moeder, toen haar zoontje de emmer met sop omgooide.
A
Ironie
B
Overdrijving
Slide 7 - Quizvraag
De ANWB meldde dat de gipsvluchten weer een paar gewonden naar huis hebben gevlogen.
A
understatement
B
overdrijving
Slide 8 - Quizvraag
Kunnen we snel eten? Ik sterf van de honger.
A
understatement
B
overdrijving
Slide 9 - Quizvraag
Taaltrucjes
Schrijvers proberen hun teksten wat aantrekkelijker te maken door taaltrucjes te gebruiken
Figuurlijk taalgebruik
Overdrijving
understatement
Slide 10 - Tekstslide
Overdrijving
Bij een overdrijving wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Een overdrijving wordt ook wel een hyperbool genoemd.
Je zegt: 'Hij heeft dat al 10.000 keer gezegd';
Je bedoelt dat hij dat al meerdere malen heeft gezegd.
Slide 11 - Tekstslide
Ironie
Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch bedoelt.
Geweldig die 2 voor het proefwerk!
Slide 12 - Tekstslide
Overdrijving
Slide 13 - Tekstslide
Understatement
Je gebruikt mooie woorden om iets minder erg te maken.
Hij is niet bepaald intelligent.
Je bent een paar pondjes aangekomen.
Die Tesla kost een paar centen.
Slide 14 - Tekstslide
Kies uit: een overdrijving of understatement.
Het was een doodsaaie film.
A
overdrijving
B
understatement
Slide 15 - Quizvraag
Overdrijving of understatement: Een bezoekje aan de tandarts vind ik niet zo leuk.
A
Overdrijving
B
Understatement
Slide 16 - Quizvraag
Overdrijving of understatement? Hij heeft een glaasje teveel op.
A
Overdrijving
B
Understatement
Slide 17 - Quizvraag
In welke zin zit een understatement?
A
Je hebt een tien, geweldig!
B
Toen Jan een schrammetje op zijn vinger had, zei zijn broer: "Nou nou, als je maar niet doodbloedt!"
C
Toen oma was overleden zei opa dat ze teruggegeven was aan het universum.
D
Toen Lara een 1 had voor haar proefwerk, zei de leraar: "Het kon beter."
Slide 18 - Quizvraag
Overdrijving of understatement? Ik heb je nu al voor de honderdste keer gewaarschuwd.