2.3 Burgers aan de macht

Op tafel:
- Memo boek blz. 73
- Leerboekje blz. 9
- Laptop op LessonUp (daarna half dicht)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
- Memo boek blz. 73
- Leerboekje blz. 9
- Laptop op LessonUp (daarna half dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Bladzijde: 77
Opdracht: 9, 10, 11, 12     

Slide 2 - Tekstslide

10) Welke wetenschappelijke ontdekking heeft Antoni van Leeuwenhoek gedaan?
A
Bewegingswetten
B
Bijbel is mensenwerk
C
Lichtgolven
D
Rode bloedcellen

Slide 3 - Quizvraag

10) Welke ontdekking heeft Spinoza gedaan?
A
Bewegingswetten
B
Bijbel is mensenwerk
C
Lichtgolven
D
Rode bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

10) Welke wetenschappelijke ontdekking heeft Christiaan Huygens gedaan?
A
Bewegingswetten
B
Bijbel is mensenwerk
C
Lichtgolven
D
Rode bloedcellen

Slide 5 - Quizvraag

10) Welke wetenschappelijke ontdekking heeft Newton gedaan gedaan?
A
Bewegingswetten
B
Bijbel is mensenwerk
C
Lichtgolven
D
Rode bloedcellen

Slide 6 - Quizvraag

11) Welke stelling over de Republiek is juist?
A
De overheid trok geen enkel geloof voor
B
De wetenschappelijke revolutie was alleen in de Republiek
C
In de Republiek liepen rijke mensen niet met hun rijkdom te koop
D
Rijke mensen hielpen de armen

Slide 7 - Quizvraag

Paragraaf 3
'Burgers aan de macht'
Neem voor je: blz. 79

Slide 8 - Tekstslide

2.3 Burgers aan de macht
Leerdoelen
- Hoe werd de Republiek bestuurd en wat was daar bijzonder aan?
- Wat voor verschillende belangen hadden de stadhouder en de regenten?


Slide 9 - Tekstslide

Hoe werd de Republiek bestuurd?
Het bestuur was anders dan in andere landen in Europa. 
Twee voorbeelden: 

1. Kleine groep, vaak rijke mannen, de regenten, bestuurden de gewesten. 

2. Bestuur veel per gewest. Buitenlandse Zaken en oorlog was landelijk in de Staten Generaal.

Slide 10 - Tekstslide


De Staten-Generaal
- Elk gewest had een eigen bestuur: de gewestelijke staten
Zij namen vooral beslissingen die voor hun eigen gewest belangrijk waren. 

- Buitenlandse zaken, leger en vloot werd in de Staten-Generaal besloten: de vergadering van alle gewestelijke staten bij elkaar

- De voorzitter van de Staten-Generaal was de raadspensionaris
Hoe zat het ook alweer? 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet het bestuur van een gewest
A
Staten-Generaal
B
Gewestelijke Staten

Slide 12 - Quizvraag

Belangrijke personen

Raadspensionaris van Holland: Belangrijkste persoon in gewest Holland. Adviseren van Staten Generaal over buitenlandse zaken. 
 Vloot is belangrijk, landleger minder.

Stadhouder: Leider van leger en vloot. 

Van Oldenbarnevelt vs. Maurits van Oranje 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De stadhouder ...
A
Gaf advies aan de Staten Generaal
B
Was de burgermeester van Amsterdam
C
Was leider van leger en vloot
D
Wilde bezuinigen op het leger.

Slide 15 - Quizvraag

De raadspensionaris ...
A
Gaf advies aan de Staten Generaal
B
Was de burgermeester van Amsterdam
C
Was leider van leger en vloot
D
Wilde oorlog voeren

Slide 16 - Quizvraag

Stadhouder
Raadspensionaris (landsadvocaat)
  • Leider van het leger en de marine.
  • In dienst van de gewestelijke staten.
  • Erfelijk 
  • Hoogste ambtenaar van het gewest Holland.
  • Adviseerde de Staten-Generaal over de buitenlandse politiek van de Republiek 
  • Onderhield contacten met andere landen

Slide 17 - Tekstslide

De stadhouder wilde niet bezuinigen op het leger en de vloot. Waarom?
A
Oorlog was goed voor de handel. De stadhouder ging over buitenlandse zaken.
B
Het leger gaf de stadhouder macht. Dit zou hij verliezen als het leger zou krimpen.
C
De stadhouder hield van schepen. Hij liet er graag een paar bij maken.

Slide 18 - Quizvraag

Waarom zou het gewest Holland de vloot belangrijker vinden dan het landleger?

Slide 19 - Open vraag

De Republiek had een andere manier van besturen dan andere landen. Leg dit uit. Gebruik de woorden regenten en vorsten.

Slide 20 - Open vraag

Afsluiting 
Leerschema invullen: Leerboekje blz. 24 (=achterkant)

Verlaten lokaal = inleveren leerboekje. 
Naam erop!

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Memo, blz. 78-84
Opdracht 2 + 3 + 4 + 5 

Slide 22 - Tekstslide