2VM spelling hoofdstuk 3

2VM
Spelling hoofdstuk 3

meervoud van zelfstandig naamwoorden
meervouds-n bij verwijzingen

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2VM
Spelling hoofdstuk 3

meervoud van zelfstandig naamwoorden
meervouds-n bij verwijzingen

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Sommige woorden die eindigen op een -e hebben twee meervoudsvormen:

  • Groente --> groenten/groentes
  • belofte --> beloften/beloftes
  • gedachte --> gedachten/gedachtes

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Bij woorden die eindigen op een -s of -f moet je in het meervoud soms de laatste letter veranderen in een -z of -v:

  • laars --> laarzen / roos --> rozen / doos --> dozen
  • brief --> brieven / dief --> dieven / duif --> duiven
  • kaars --> kaarsen   /   fotograaf --> fotografen


Slide 3 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Woorden die eindigen op -ee of -ie krijgen een trema.

  • zee --> zeeën / idee --> ideeën
  • porie --> poriën / mysterie --> mysteriën
  • braderie --> braderieën / industrie --> industrieën

Woorden die eindigen op -ie:
- ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Dan doe je + ën
- ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep? Dan zet je een trema op de laatste e van het woord.

Bacterie --> bacteriën
fantasie --> fantasieën

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Bij woorden die eindigen op op een -a, -u, -o, -i en -y schrijf je een apostrof +s ('s) als je het woord anders verkeer uitspreekt.
  • pizza --> pizza's / ara --> ara's
  • accu --> accu's / paraplu --> paraplu's
  • radio --> radio's / auto --> auto's 
  • ski --> ski's / mini --> mini's
  • baby --> baby's / buggy --> buggy's
Bij Y moet je kijken naar de letter die voor de Y staat:
Is dat een medeklinker? --> dan schrijf je apostrof + s
- baby --> baby's
Is dat een klinker? dan schrijf je alleen een s
- display --> displays / jersey --> jerseys

Slide 5 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Bij woorden die eindigen op een onbeklemtoonde -el, -es, et, -ik of -it verdubbel je de laatste medeklinker niet.
  • luiwammes --> luiwammesen
  • lemmet --> lemmeten
  • havik --> haviken
  • kievit --> kieviten

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Sommige woorden die eindigen op -man kunnen als meervoud ook -lieden of -lui hebben.

  • timmerman --> timmermannen/timmerlieden/timmerlui
  • zakenman --> zakenmannen/zakenlieden/zakenlui

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Woorden die uit het Latijn komen, hebben soms nog hun Latijnse meervoudsuitgang.
  • museum --> musea (of museums)
  • datum --> data (of datums)
  • musicus --> musici
  • medicus --> medici

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud van zelfstandig naamwoorden
Sommige woorden hebben alleen een enkelvoud of meervoud

  • wiskunde
  • hersenen
  • melk
  • heelal

Slide 9 - Tekstslide

Zet de volgende zelfstandig naamwoorden in het meervoud.
afvalbak - felicitatie - braderie - rotsmoes - piepkuiken - karnemelk - koekoeksei - kruisboog - dyslecticus - fopcadeau - timmerman - rund - alibi

Slide 10 - Open vraag

Meervouds -n bij verwijzingen

Slide 11 - Tekstslide

Waar verwijst beiden naar?
Stefan en Guido zijn beiden smerig.

Slide 12 - Open vraag

Waar verwijst enige naar?
De honden zijn de enige die slapen.

Slide 13 - Open vraag

Waar verwijst alle naar?
Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 14 - Open vraag

Meervouds - n bij verwijzingen
Wanneer schrijf je sommige(n), alle(n), enkele(n), andere(n), vele(n) etc.?
  1. Als het een bijvoeglijk naamwoord is, schrijf je het zonder -n.                        Alle jongens hebben een voetbalbroek aan.
  2. Verwijst het woord naar personen, schrijf je het met -n.                   Sommigen van deze groep sporten liever in een jogging.
  3. Verwijst het woord niet naar personen, schrijf je het zonder-n.                      De boeken uit de mediatheek gaan alle mee naar beneden.

Slide 15 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen naar personen

Heeft het woord betrekking op personen?
Dan verwijs je met –n.

Velen deden mee aan het sporttoernooi.
Anderen hadden geen zin om mee te doen.
Enkelen hadden zich ziekgemeld.
Sommigen kwamen gewoon niet opdagen.

Slide 16 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen naar dieren/dingen

Heeft het woord betrekking op dieren en dingen?
Dan verwijs je zonder –n

De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De stoel en de kruk zijn beide nat.
Sommige van de bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maak deze week:
  • spelling hoofdstuk 3: opdracht 1 t/m 5
  • vanaf woensdag 15 april: PO grammatica woordsoorten. Inleveren op woensdag 22 april.

Slide 18 - Tekstslide