3A dinsdag 23 nov herhaling voor de toets

Nederlands
Herhalen voor de toets van Hoofdstuk 2
lezen
woordenschat
spelling
grammatica
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Herhalen voor de toets van Hoofdstuk 2
lezen
woordenschat
spelling
grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Lezen blz 40, 41
Tekstdoel en publiek

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren

Slide 3 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Beschouwen

Slide 5 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overhalen
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 7 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Woordenschat blz 54
Formeel taalgebruik

Slide 9 - Tekstslide

Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
''Geachte ...''
Whatsapp-bericht
''Lieve oma,''
Sollicitatiebrief
''Groetjes!''
''Ik hoor graag van u!''
Emoji's 
Deftig
Krantenartikel
Recensie
E-mail aan een docent

Slide 10 - Sleepvraag

Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'.
Je spreekt iemand aan met 'u'.
Je noemt diegene bij de achternaam en zegt 'meneer/mevrouw'.
Je noemt diegene bij de voornaam.
Je mag straattaal of jongerentaal gebruiken.
Je taalgebruik is netjes.
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik

Slide 11 - Sleepvraag

Formuleren blz 58
Samengestelde zinnen

Slide 12 - Tekstslide

Een samengestelde zin heeft altijd
..................... en .....................

Slide 13 - Open vraag

In een samengestelde zin worden altijd 2 (of meerdere zinnen) aan elkaar geplakt.
Met welke woorden doe je dat?

Slide 14 - Open vraag

Welk voegwoord gebruik je om van de volgende zinnen een samengestelde zin te maken?
Ik vind geschiedenis niet leuk. Ik haal wel hoge cijfers.
A
want
B
daarom
C
maar
D
terwijl

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wat zijn de pv's en onderwerpen in de volgende zin:
De aardappels zijn inderdaad niet goed gelukt, maar deze reactie vindt George overdreven.

Slide 17 - Open vraag

Spelling blz 60
persoonsvormen 
in samengestelde zinnen

Slide 18 - Tekstslide

Hoe spel je de pv's in een samengestelde zin goed?
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of verleden tijd moet gebruiken.
2. Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Voorbeeld:
Toen Kees gisteren voor de Piet wegvluchtte, lachten zijn teamgenoten.

Slide 19 - Tekstslide

Verleden tijd:
De kandidaat (raden) ................ het woord niet op tijd, dus hij (vallen).............. direct af.

Slide 20 - Open vraag

Verleden tijd:
Vroeger (spelen).................. mijn zussen niet graag een spelletje met mij, want ik (winnen).......... altijd.

Slide 21 - Open vraag

Succes met oefenen voor de toets

Slide 22 - Tekstslide