§3.3 De massamoord op de Joden

§3.3 De massamoord op de Joden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§3.3 De massamoord op de Joden

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3 t/m 14 van §3.3
Toetsweek repetitie H3

Slide 2 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties van jaartallen en gebeurtenissen.
1938
1939
1940
1941
1942
1943
1944
1945
München
De Conferentie van München
Polen
Hitler valt Polen binnen
Frankrijk
Begin Duitse bezetting van Frankrijk
Pearl Harbor
Vernietiging van de halve Amerikaanse marinevloot bij Pearl Harbor
Toppunt
De macht van de Asmogendheden is op het toppunt
Rode Leger
Het Rode Leger begint de Duitsers terug te drijven
D-Day
Geallieerde landing op de kust van Normandië
Kernwapens
De Amerikanen gebruiken als eersten kernwapens

Slide 3 - Sleepvraag

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Wat antisemitisme is en beschrijven hoe het zich in Europa heeft ontwikkeld
- Hoe de nationaalsocialisten Joden uitsluiten en vervolgen
- Hoe de massamoord op de Joden is georganiseerd

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje
Joden in de middeleeuwen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Leg het begrip antisemitisme uit

Slide 7 - Open vraag

Joden vóór de oorlog
In christelijk Europa vormen joden een minderheid
Vaak leven ze in een getto en worden een zondebok
Soms valt de bevolking hen massaal aan; pogroms
Duitsers geven hen de schuld van de ellende na WO1
Ze hadden een eigen taal, eigen gewoonten en een ander geloof

Slide 8 - Tekstslide

Uitsluiting en vervolging
Na Hitlers machtsovername begint de joodse uitsluiting
Dit verloopt in drie fases:
Fase 1
Joden worden uitgesloten van de samenleving:
- Ontslag
- Boycotten van winkels
- Onteigenen bedrijven
- Verboden in parken etc.
Fase 2
In 1935 worden de Neurenberger rassenwetten van kracht. Joden zijn geen volwaardige burgers. Joden en niet-joden mogen bijvoorbeeld niet met elkaar trouwen.
Fase 3
Begin van de gewelddadige vervolging van joden. Joods eigendom wordt verwoest, joodse mensen aangevallen, opgepakt of zelfs vermoord.

Slide 9 - Tekstslide

Rijkskristalnacht
Op 9 november 1938 vindt een 'spontane' pogrom plaats
Alles wat joods is, wordt verwoest en joden aangevallen
In de dagen daarna vinden de eerste razzia's plaats
Hierbij pakken nazi's joden op en sturen hen naar kampen

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje
Jodenhaat voor de oorlog

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Filmpje
Uitsluiting van de joden
7:38 - 9:40

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link


Gebruik de bron
Laat de bron een voorbeeld zien van uitsluiting of vervolging? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag


Gebruik de bron
De tekst op het grote bord is: ‘Duitsers! Verdedigt u! Koopt niet bij Joden!’ Deze tekst gaat uit van het idee dat Joden niet tot het Duitse volk behoorden. Was dat in 1933 zo? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag


Waarom was de situatie vanaf 1935 anders?

Slide 17 - Open vraag

Het nieuws van 27 januari 1945
Lees het nieuwsartikel over 75 jaar geleden (link)
Het gaat over de bevrijding van Auschwitz
Let bij het lezen op de volgende vragen:
- Wat was het doel van Auschwitz?
- Wie waren vooral de slachtoffers?
- Noem twee manieren waarop slachtoffers stierven
- Wat zag Jurij Ilinskij tijdens de bevrijding van het kamp?

Slide 18 - Tekstslide

Holocaust
In de oorlog begint een nieuwe fase: de Holocaust
Het doel is de genocide van het joodse volk
Eerst gebeurt dit door einsatzgruppen (doodseskaders)
Later worden hier vernietigingskampen voor gebouwd
De moord op zes miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog. Ook Shoah genoemd.

Slide 19 - Tekstslide

Auschwitz
Auschwitz was een concentratie- en vernietigingskamp
De Nazi's bouwen het in Polen, net als veel andere kampen
Het belangrijkste doel was joodse mensen doden
Er zijn ongeveer 1.1 miljoen mensen gestorven
Als je al die mensen achter elkaar legt krijg je een rij van Rotterdam naar Kiev, Oekraïne. 1870 kilometer.
Concentratiekamp: Een kamp waar (politieke) vijanden in worden opgesloten
Vernietigingskamp: Een kamp met als doel om zoveel mogelijk mensen te doden (moordfabriek)

Slide 20 - Tekstslide

Filmpje
Auschwitz van boven
Let erop hoe gigantisch groot deze moordfabriek was

Slide 21 - Tekstslide

7

Slide 22 - Video

00:02-00:18
Het spoor
Hier kwamen de gevangenen aan. Op het hoogtepunt 15.000 per dag. De meesten waren binnen een uur dood.

Slide 23 - Tekstslide

00:21-00:30
De barakken
Dit zijn de overblijselen van de barakken. In iedere barak zaten 1200 mensen.

Slide 24 - Tekstslide

00:35-00:43
De toegangspoort
Hier kwamen gevangenen binnen. op de poort staat "werk maakt je vrij". Als je jezelf doodwerkt, ben je vrij.

Slide 25 - Tekstslide

00:50-01:00
Auschwitz 1
Het kamp bestond uit twee delen. Auschwitz 1 (werkkamp) en Auschwitz 2-Birkenau (dodenkamp).

Slide 26 - Tekstslide

01:07-01:20
Binnenplaats tussen barak 10 en 11
Het rechtergebouw was de gevangenis (voor de overtreders van regels). Op de binnenplaats werden mensen geëxecuteerd. De ramen waren dicht, maar iedereen kon de schoten horen. Angst was ook een wapen van de Nazi's. 

Slide 27 - Tekstslide

01:57-02:06
Prikkeldraad
De Nazi's gebruikten prikkeldraad om de gevangenen binnen te houden. Het hek stond onder stroom. Als je het aanraakte, stierf je. Ook lagen er mijnen. Toch probeerden mensen het.

Slide 28 - Tekstslide

02:09-02:21
Auschwitz 2-Birkenau
Dit was het dodenkamp. Hier gingen mensen heen om te sterven. Velen werden vergast. Per dag konden wel 8000 lijken verbrand worden

Slide 29 - Tekstslide

Het leven in een kamp
Eten
Het eten was niet voedzaam en er was te weinig van. Per dag kregen gevangenen:
- 180 gram brood (vermengd met zaagsel)
- 1 deciliter water (ongeveer 2 slokken)
- Een stukje suikerbiet
- Een theelepel boter
Soms kreeg je een bruine vloeistof die doormoest als koffie of soep wat eerder warm water was
Slapen
In de barakken stonden stapelbedden. Ieder stapelbed had 3 bedden. In ieder bed sliepen 3-4 mensen. Per stapelbed dus 9 tot 12 mensen. Ze sliepen op het hout of met vlooien en luizen gevuld hooi.
Werken
Als je niet werd vermoord, moest je werken. Je had goede baantjes, zoals kok of het uitzoeken van spullen (je kon dan vaak extra eten krijgen) en slechte baantjes, zoals werken in de mijnen of het crematorium.

Slide 30 - Tekstslide

Filmpje
Jodenhaat tijdens de oorlog

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
timer
2:00

Slide 33 - Tekstslide