9.2 Tweelingonderzoek

9.2 Tweelingonderzoek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9.2 Tweelingonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleiding
Alle cellen van een organisme hebben hetzelfde DNA in de celkern. Toch is de bouw en functie van bijvoorbeeld zenuwcellen, kraakbeencellen en spiercellen heel verschillend. Hoe is dat mogelijk?

Slide 3 - Tekstslide

Stamcel
Huidcel
Darmcel
Alvleesklier-cel
Zenuwcel
Myeline
Insuline
Enzymen
Keratine
?

Slide 4 - Tekstslide

Genregulatie
Het aan- en uitzetten van een gen

Slide 5 - Tekstslide

Genexpressie
Zodra een gen aan staat, kan door transcriptie (het aflezen van de genetische code, het maken van mRNA) en translatie (het vertalen van de code) een eiwit worden gevormd. 

Slide 6 - Tekstslide

Transcriptie: van een DNA molecuul wordt een RNA-molecuul gevormd.

Translatie: de vertaling van de nucleotide volgorde (AUG) in RNA naar de aminozuurvolgorde van een eiwit (door ribosoom).

Slide 7 - Tekstslide

Regulatorgenen
Sturen de genexpressie aan door de structuurgenen aan of uit te schakelen. Soort hoofdschakelaar dus.

Slide 8 - Tekstslide

Structuurgen
Gen dat de informatie bevat voor het vormen van een eiwit.

Slide 9 - Tekstslide

Regulatorgenen
Regulatorgenen: coderen voor regulatoreiwitten die de genexpressie (= aanmaak van RNA, dus aanmaak van een eiwit) van andere genen regelen.
Regulatorgenen schakelen structuurgenen aan of uit.


Slide 10 - Tekstslide

(structuur)-genen staan uit
 (structuur)-genen staan aan

Slide 11 - Tekstslide

Genexpressie is belangrijk voor de specialisatie van cellen 
(= celdifferentiatie)

Slide 12 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Gespecialiseerde cellen ontstaan door celdifferentiatie.

Celdifferentiatie ontstaat doordat in verschillende cellen verschillende eiwitten worden gemaakt.

Door genregulatie staan sommige genen uit en anderen aan. 

Slide 13 - Tekstslide

Epigenetische code
  • Aan het DNA zijn stoffen vastgehecht: methyl- en acetylgroepen.
  • Deze spelen een rol bij het spiraliseren van het DNA. 
  • Is DNA gespiraliseerd: genen staan uit!

Slide 14 - Tekstslide

Epigenetica
Onderzoek naar beinvloeden genactiviteit.

Aangezette of uitgezette genen (methylering) blijken geërfd te kunnen worden.

Slide 15 - Tekstslide

Epigenetica
Door milieuomstandigheden kunnen bepaalde genen aan- of juist uitgezet worden. Hierdoor is er meer/minder expressie van een gen.
Dit is wat de epigenetica inhoudt. De DNA code blijft identiek, alleen bijvoorbeeld hoeveel enzym dat geproduceerd wordt verschilt, dus invloed op snelheid van vertering.
Expressie van gen heeft te maken met methylering van DNA. Deze methylering kan doorgegeven worden aan kind.
Er verandert niets aan het DNA zelf (de code)!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Aan de slag
lees en maak par 9.2


Slide 20 - Tekstslide