spelling groep 8 week 48

Spelling week 48 groep 8
De categorieen van deze week: 
  • Woorden met een open lettergreep (10 klankgroepenwoord)
  • woorden met een gesloten lettergreep (10 klankgroepenwoord)
  • woorden met -tie waarvan de t klinkt als (t)s (17 politiewoord)
  • woorden met of zonder hoofdletter
  • Tremawoord (28)
  • koppelteken 
  • franse leenwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling week 48 groep 8
De categorieen van deze week: 
  • Woorden met een open lettergreep (10 klankgroepenwoord)
  • woorden met een gesloten lettergreep (10 klankgroepenwoord)
  • woorden met -tie waarvan de t klinkt als (t)s (17 politiewoord)
  • woorden met of zonder hoofdletter
  • Tremawoord (28)
  • koppelteken 
  • franse leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Planning deze week
  • Maandag: lessonup bekijken en evt instructie
  • dinsdag en woensdag: oefenen
  • donderdag dictee
  • vrijdag herhalen, extra oefenen of evt extra uitdaging

Slide 2 - Tekstslide

Opzet lesson up
In deze lessonup les krijg je eerst telkens een 'dictee' met een paar woorden uit die categorie. Daarna krijg je er een uitleg bij. 

Daarna kun je gaan oefenen. Er zijn werkbladen aanwezig in de klas en je kunt ook via gynzy oefenen. 

Slide 3 - Tekstslide

(ps. dit is een woord van vorige week)

Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag

woorden met een open lettergreep 
Wanneer je aan het einde van de klankgroep een lange klinker hoort, dan is het de bedoeling dat we een stukje van de klank weghalen. We schrijven dus maar één klinker. Bij het woord ‘bomen’ horen we twee keer een ‘o’, maar we halen er dus eentje weg. Je schrijft dus niet ‘boomen’, maar ‘bomen’. De klank van de ‘o’ blijft hierbij dus wel lang.

Slide 6 - Tekstslide


Slide 7 - Open vraag


Slide 8 - Open vraag

woorden met een gesloten lettergreep
Wanneer je aan het einde van een klankgroep een korte klank hoort, dan schrijf je daarna twee medeklinkers op. In de meeste gevallen gaat het om twee dezelfde letters. Dit zie je bijvoorbeeld bij het woord ‘letters’ 

Slide 9 - Tekstslide

enkelvoud

Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag

woorden met -tie waarvan de t klinkt als (t)s) Politiewoord

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

hoofdletters
Basisregels:
  1. Aan het begin van een zin
  2. de eerste letter van een naam
  3. Aardrijkskundige namen
  4. namen van talen/dialecten
  5. namen van specifieke bevolkingsgroepen
  6. heilige personen en objecten
Als je het heel precies wilt weten: https://www.woorden.org/spelling-hoofdletters.php of https://www.slimleren.nl/onderwerpen/nederlands/12.614/basisregels-hoofdlettergebruik

Slide 15 - Tekstslide


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Tremawoord
Het zijn woorden die je verkeerd uitspreekt als er geen trema op staat. 

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag

koppelteken
4 situaties: 
  1. Scheiding van samenstelling die moeilijk te herkennen zijn (zee-egel)
  2. Scheiding van samenstellingen van een buitenlands en Nederlands woord of begrip (cleaning-systeem)
  3. Om gelijkwaardigheid van een samenstelling weer te geven (christelijk-historisch)
  4. in vaste uitdrukkingen om te laten zien dat deze éé'n geheel vormen (mond-op-mondbeademing

Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag

franse leenwoorden
(en ik oefen op gynzy) 

Slide 24 - Tekstslide

Nog even samengevat
Op maandag heb je deze lesson up bekeken.  De 6 categorieën van deze week ga je oefenen. Op donderdag krijg je hier een dictee over. Je kan dan vrijdag nog extra oefenen. Volgende week oefenen we weer  andere categorieën. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide