Semana 10 lección 2

• Spaans
• WO
• Studiejaar 1

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Welke was de centraal onderwerp van de vorige lessen?

Project bespreken

Objetivos Doelen

Samenvatting van Unidad 2, 3, 4

Na deze les:

1. Puedo presentar a otras personas y a mí mismo en español/ Kan ik iemand anders en mijnzelf voorstellen in het Spaans.
2.  Conozco los verbos "ser", "llamarse", "estar"/  Ken ik de ww "zijn", "heten"
3. Puedo dar información personal en español/  Kan ik persoonlijk informatie doorgeven in het Spaans.

SER

- tijd

Son las nueve de la mañana.

- eigenschappen

Vosotros sois simpáticos.

- beroepen

Yo soy profesora.

- afkomst

Rosa María es peruana.

Rosa María es de Perú.

ESTAR

- plaats

Los abuelos están en casa.

- gevoel

La alumna está nerviosa.

Hoy nosotros estamos alegres.

- tijdelijke eigenschappen

¡Qué moreno estás!

Startopdracht 

Noteer deze tabel in je schrift: schrijf de 

persoonlijke voornaamwoorden erachter.

(probeer het uit je hoofd te doen)

1	yo
2
3
4
5
6

Persoonlijke voornaamwoorden

ik	yo
jij	tú
hij - zij - u	él - ella - usted
wij	nosotros/-as
jullie	vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud	ellos - ellas - ustedes

 Werkwoord

Ser = Zijn

s

er

s

s

s

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

oy

es

es

omos

ois

on

De uitgaan van de infinitief wordt vervangen door die van de Presente (tegenwoordige tijd)

Werkwoord

Llamarse = Heten

me	llam
te	llam
se	llam
nos	llam
os	llam
se	llam

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

oy

ás

á

amos

áis

án

o

as

a

amos

áis

an

De uitgaan van de infinitief wordt vervangen door die van de Presente (tegenwoordige tijd)

Werkwoord

Estar = Zijn

est

est

est

est

est

est

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros

Vosotros

Ellos/ellas/ustedes

oy

ás

á

amos

áis

án

oy

ás

á

amos

áis

án

De uitgaan van de infinitief wordt vervangen door die van de Presente (tegenwoordige tijd)

	SER	LLAMARSE	ESTAR
Yo	soy	me llamo	estoy
Tú	eres	te llamas	estás
Él/ella/us	es	se llama	está
Nosotros	somos	nos llamamos	estamos
Vosotros	sois	os llamáis	estáis
Ellos	son	se llaman	están

www.verbuga.eu

¿Ser o Estar?
Datos personales como: nombre, domicilio, nacionalidad, etc. / persoonsgegevens zoals: naam, adres, nationaliteit.

1. ser
2. estar

¿Ser o Estar?
un estado como alegre, triste, bien, mal, etc./ emoties zoals: blij, verdrietig, goed, slecht.

1. ser
2. estar

Me llamo...

Tengo ... años

Soy de ...

Vivo en ... 

Nombre (naam)

Edad

(leeftijd)

Nacionalidad (afkomst)

Dirección

(adres)

Yo soy de España

jij bent

hoe is het?

hoe gaat het?

ik ben Nederlands

Ik kom uit Spanje.

soy holandesa/ neerlandesa

tú eres

¿qué tal?

Me llamo Lola

Hola, me llamo Hugo

(Tú) te llamas Maria, ¿verdad?

Se llama Luiz

2. Je heet Maria, nietwaar?

Wij heten Eva en Angelina

Ik heet Lola.

Hallo, Ik heet Hugo.

Hij heet Luiz.

Nos llamamos Eva y Angélica

Stel jezelf in 3 volledige Spaanse zinnen voor. Vertel wat je naam is, hoe oud je bent en waar je woont.

Vamos a hablar!

In tweetalen gaan jullie zichzelf voorstellen.

Let op de volgende zinopbouw in het aantonen van emoties: 

Yo + estar+ emociones

Wat ik nog moeilijk vind is...

Wat ik vandaag heb geleerd is...

Wat ik al goed kan is...

Wat ik met de lesstof kan doen is...

Mijn leerdoel van deze les was...

Mucha suerte en estudiar para el examen de español

Feliz fin de semana