Teststof periode 4 au resto

Période 4: au resto
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Période 4: au resto

Slide 1 - Tekstslide

De ontkenning
Ontkenning in het Nederlands is: Niet of geen.
Hij is niet gek. Zij heeft geen fiets.  
In het Frans bestaat de ontkenning uit 2 woorden:
ne / n' ........ pas

Slide 2 - Tekstslide

Ontkenningen
ne/n' pas
niet, geen
ne plus
niet meer
ne jamais
nooit
ne rien 
niets, niks

Slide 3 - Tekstslide

Nooit

Niets

Niet meer

Niet/geen
Andere ontkenningen.
ne...pas
ne...jamais
ne....plus
ne....rien

Slide 4 - Sleepvraag

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux.  
ne
pas
cadeaux
nous
les
cherchons

Slide 5 - Sleepvraag

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
 1e woord ontkenning
vorm van aller
2e woord ontkenning
hele ww
rest v.d. zin
Ils
vont
manger
la pizza 
ne
pas

Slide 6 - Sleepvraag

De ontkenning
Maak de volgende zin ontkennend:
Je parle français.

Je travaille dans un supermarcé.

Let op: C'est wordt ....
ce n'est pas

Slide 7 - Tekstslide

C'est bon

Slide 8 - Open vraag

Je mange dans un restaurant

Slide 9 - Open vraag

Il a mangé
A
Il ne a mangé pas
B
Il n'a pas mangé
C
Il ne a pas mangé
D
Il ne pas a mangé

Slide 10 - Quizvraag

Nous avons réservé pour samedi

Slide 11 - Open vraag







Manger... réserver....

Slide 12 - Tekstslide

avoir
Het is een onregelmatig werkwoord.
Elk persoonlijk voornaamwoord heeft zijn eigen vervoeging.

Slide 13 - Tekstslide

het er werkwoord
het er werkwoord

Slide 14 - Tekstslide

Hoe zeg je: ik reserveer (réserver)
A
je réserve
B
je réserves
C
j'ai réservé
D
je réserver

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zeg je: wij bestellen (commander)
A
elles commandent
B
ils commandent
C
vous commandez
D
nous commandons

Slide 16 - Quizvraag

Hoe zeg je: ik heb gereserveerd
A
je réserve
B
je réserves
C
j'ai réservé
D
j'ai réserver

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal:
jullie reserveren

Slide 18 - Open vraag

Zet in de passé composé:
ils mangent au restaurant

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
ik eet

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
ik heb gegeten

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Boire -> 
Je bois
Tu bois
Il/elle/on boit
Vous buvez
Nous buvons
Ils/elles boivent

-> Passé composé -> avoir + bu

Slide 23 - Tekstslide

Vertaal -> Hij drinkt melk
A
Il boivent du lait
B
Il boit du lait
C
Il bois du lait
D
Il buvez du lait

Slide 24 - Quizvraag

Wij drinken melk

Slide 25 - Open vraag

Ik heb een thee gedronken.

Slide 26 - Open vraag

Mettre 
Je mets
Tu mets
Il/elle/on met
Vous mettez
Nous mettons
Ils/elles mettent

-> Passé composé -> avoir + mis       Plaatsen, zetten, leggen, aantrekken etc.

Slide 27 - Tekstslide

Ik doe mijn laarzen aan
A
Je mettent mes bottes
B
Il met mes bottes
C
Je mets mes bottes
D
Il mets mes bottes

Slide 28 - Quizvraag

Elles ......... la table.

Slide 29 - Open vraag

Elle ........... (ramasser) des pissenlits.

Slide 30 - Open vraag

Ils ......... (voyager) en Suisse.

Slide 31 - Open vraag

Domein
-> woordjes + zinnen leren 'au resto'
-> Maken chapitre 6: leçon 4 + 5

Slide 32 - Tekstslide