§8.5: Herhaling

Herhaling hoofdstuk 8
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Herhaling hoofdstuk 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % van de totale goederenuitvoer van Nederland bestaat uit wederuitvoer?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke situatie op de betalingsbalans, hoort bij welke Eurokoers?
De koers van de Euro gaat omhoog
De koers van de Euro gaat omlaag.
De koers van de Euro blijft hetzelfde.
Stel, NL heeft een overschot op de betalingsbalans.
Stel, NL heeft een tekort op de betalingsbalans.
Stel, NL heeft een evenwicht op de betalingsbalans.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De samenwerking tussen rijke landen en ontwikkelingslanden noem je ontwikkelingshulp. 
Door ................................... kan de economische zelfstandigheid van landen verbeteren.


Bij rampen of conflicten geven landen vaak

Bij  ...................................... bied het hulp biedende land voorwaarden aan het ontwikkelingsland.
Structurele hulp
Noodhulp
Gebonden hulp
Ongebonden hulp

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

12.000 geëxporteerde producten
Verkoopprijs = 3,35 euro
Bereken de uitvoerwaarde

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het saldo op de betalingsbalans is € ...
Nederland heeft een ......   saldo op de betalingsbalans.
€ 55 mrd
€ 1025 mrd
Overschot
Tekort

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering is ...
A
Het proces waarbij alle gebieden op de wereld steeds meer met elkaar verbonden worden.
B
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
C
Het maken van goederen met behulp van machines in een fabriek
D
Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

protectie - maatregelen
Importbeperkende maatregelen
exportbevorderende maatregelen
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
timer
2:00
invoerrechten / douanerechten
invoerverbod
contingentering / importquota
exportsubsidie

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

een open Economie is:
A
Geen grenzen in dit land
B
Veel export
C
Veel import
D
Een land dat afhankelijk is van de import en export

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de lonen in een land stijgen, ________________________de internationale concurrentiepositie.
Hierdoor zal een land ______________________ gaan exporteren.
verbetert
verslechtert
meer
minder

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze interne markt is vrij verkeer van:
A
Goederen/diensten/ personen kapitaal
B
We mogen overal heenrijden
C
We mogen overal vakantie houden
D
We mogen overal ons spaargeld opo de bank zetten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In ontwikkelingslanden is er slechte                                die nodig is voor vervoer en communicatie. Een probleem is dat regeringen vaak                                zijn.
Door hoge                                zijn ontwikkelingslanden vaak veel geld kwijt aan rente en aflossing. Arme landen zitten in een                                        waardoor ze moeilijk uit de armoede komen.



infrastructuur
corrupt
schulden
vicieuze cirkel

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Protectiemaatregelen
A
Handelsvrijheden
B
Handelsbelemmeringen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jaarlijks komen er zo'n 14 miljoen toeristen naar Nederland.

Op de betalingsbalans staat het geld dat de toeristen hier uitgeven bij


Dit toerisme is voor Nederland
van diensten.

betalingen aan het buitenland
ontvangsten van het buitenland
export
import

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Structurele hulp
Noodhulp
Korte termijn
Lange termijn
Medicijnen, tenten
Voedsel
Goed onderwijs
Moderne machines

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale arbeidsverdeling ontstaat door..........
A
internationale concurrentie
B
nationale concurrentie
C
protectionisme
D
vrijhandel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Europese Unie
Export
Import
Gesloten economie
Betalingsbalans
Een belasting op geimporteerde goederen en diensten. Ook wel importhefftig of douanerachten genoemd.
Economie van een land waar de invoer en uitvoer klein zijn in verhouding tot de productie.
Invoer. Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland.
Invoerrechten
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en van het buitenland.
Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samen werken
UItvoer. Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland.

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het nationaal inkomen van Duitsland bedraagt in een jaar € 2.400 miljard. De totale invoerwaarde van Duitsland is dat jaar € 1.650 miljard. De totale uitvoerwaarde is € 1.940 miljard.

Bereken voor Duitsland het importpercentage.

Slide 22 - Open vraag

€ 1.650 miljard : € 2.400 miljard x 100 = 68,8%
Welke van onderstaande uitspraken is niet waar?
A
de welvaart per inwoner kan een vertekend beeld geven
B
welvaart kan je beter meten aan koopkracht (hoeveel je kan kopen) dan aan bbp
C
welvaart is persoonlijk
D
als het bbp per inwoner stijgt stijgt automatisch de welvaart per inwoner

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende redenen waarom wij als Nederland importen. Wat is hiervan GEEN reden
A
ons klimaat is niet geschikt om alles te verbouwen.
B
Buitenlandse producten kunnen goedkoper zijn.
C
Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.
D
Nederland is verplicht door de EU om producten te importeren

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wederuitvoer?
A
goederen aan een ander land verkopen
B
goederen importeren en dan doorverkopen aan het buitenland
C
Een protectiemaatregel om import tegen te gaan
D
Goederen verkopen aan het buitenland die in Nederland gemaakt zijn

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen de Europese Unie is er een interne markt. Er is daardoor vrij verkeer van                      en                               , van                      , en van                      . 

De EU heeft de Europese                       Unie (EMU) opgericht met als doel een gezamenlijke munteenheid te gebruiken. De                       is de centrale bank voor de euro
Goederen
Diensten
Personen
Kapitaal
ECB
Monetaire

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Eurozone?
A
Europa zonder Engeland
B
Europa zonder Brexit
C
Een gebied waar je met Euro's kunt betalen
D
Een gebied waar je juist niet met Euro's kunt betalen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk land heeft de meest open economie?
A
Land A
B
Land B
C
Land C
D
Land D

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Armoede
2. niet kunnen lezen of schrijven
3. niet naar school
4. kinderarbeid
5. ongeschoold werk

Wat is de juiste volgorde van de vicieuze cirkel?
A
1 - 2 - 3 - 4 -5 -1 - ...
B
1 - 2 - 4 - 3 - 5 - 1-...
C
1 - 4 - 2 - 3 - 5 - 1-...
D
1 - 4 - 3 - 2 - 5 - 1 - ...

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een land met een open economie heeft een .......... importquote en een .......... exportquote
A
Hoge - hoge
B
Hoge - lage
C
Lage - Lage
D
Lage - hoge

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SUCCES
met de laatste schoolexamens dit jaar
& in mavo 4 ! 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SUCCES
met de laatste schoolexamens dit jaar
& in mavo 4 ! 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies