Onderdeel 2 Cursus 5 Paragraaf 2 Persoonsvorm

Onderdeel 2 Cursus 5
Paragraaf 2 
Persoonsvorm
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 2 Cursus 5
Paragraaf 2 
Persoonsvorm

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 200 en 201)
- Je schrift 
- Je pen/etui

timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling
  • Je leert de persoonsvorm (pv) te vinden in een zin.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je al hoe je de persoonsvorm kunt vinden?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Ik weet niet of je dit filmpje kan openen? Anders laat ik het vrijdag zien. Het staat in de online methode Cursus 5, paragraaf 2 bij bibliotheek. (Leerlingen kunnen dit zelf ook kijken in de online methode.)
Persoonsvorm
In elke zin staan één of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm (pv).

Bekijk de volgende zin:
Chantal en Kirsten voetballen in hetzelfde team.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je de persoonsvorm
Er zijn twee manieren om te bepalen welk werkwoord de persoonsvorm is.
Chantal en Kirsten willen in hetzelfde team voetballen.


Manier 1 – de vraagproef: Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.
Willen Chantal en Kirsten in hetzelfde team voetballen?
Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.


Manier 2 – de tijdproef: Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom.
Chantal en Kirsten wilden in hetzelfde team voetballen.
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Samen maken we 
opdracht 1 en 2 in ons boek. 
blz. 200 en 201.

Manier 1: De vraagproef

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Opdracht 2
Manier 2:Tijdproef

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Maken opdracht 3 t/m 6. Samenwerken is oké.
    Wat niet af is, wordt huiswerk. Je maakt het werk uit je boek, in je schrift.
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke proef om de persoonsvorm te vinden wordt gebruikt?
Jan eet een BigMac.
Jan at een BigMac.
A
Vraagproef
B
Tijdproef

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke proef om de persoonsvorm te vinden wordt gebruikt?
Hans heeft een flink stuk gefietst.
Hans had een flink stuk gefietst.
A
Vraagproef
B
Tijdproef

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke proef om de persoonsvorm te vinden wordt gebruikt?
Mohammed heeft de wedstrijd gewonnen.
Heeft Mohammed de wedstrijd gewonnen?
A
Vraagproef
B
Tijdproef

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de PV?
Herbivoren zijn dieren die graag planten eten.
A
Herbivoren
B
zijn
C
planten
D
eten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de PV?
Het weer is de afgelopen dagen erg wisselvallig geweest.
A
weer
B
wisselvallig
C
geweest
D
is

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de krant staan allerlei verschillende rubrieken, zoals economie, sport, binnenlands en buitenlands nieuws
A
Synoniem zoeken
B
Omschrijving zoeken
C
Voorbeeld zoeken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over enkele dagen ontvangt Saar haar nieuwe schoenen
A
dagen
B
ontvangt
C
Saar
D
schoenen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier kun je de persoonsvorm vinden?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies