Neuromusculaire aandoening (ziekte van Duchenne, ALS)
Cerebrale parese (CP)
Cerebrovasculair accident (CVA)
Slide 7 - Tekstslide
Amputatie
''Het geheel of gedeeltelijk ontbreken van een lichaamsdeel (arm, been).''
- Aangeboren/niet aangeboren
- Diabetes Mellitus (weefsel sterft af)
- Tumor/kwaadaardig gezwel
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Fantoompijn
-het gevoel hebben dat het geamputeerde lichaamsdeel nog aanwezig is.
- pijn en jeuk/ kou of warmte op de plek waar ooit het lichaamsdeel heeft gezeten
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het belang van sport en bewegen voor mensen met amputatie?
Slide 11 - Open vraag
Beweegtips amputatie
Voorzichtig met transfers
Pas op met stoten en een harde ondergrond (gevoelige stomp)
Houd rekening met extra energie dat het kost om te sporten met een prothese.
Let op de juiste houding
Probeer de geamputeerde zijde en de niet aangedane zijde gelijk te belasten.
Sociale contacten en plezier zijn ook erg belangrijk!
Slide 12 - Tekstslide
Dwarslaesie
Onstaat als gevolg van een ongeval. Het ruggemerg raakt gedeeltelijk of geheel beschadigd en kan prikkels niet meer doorsturen naar de plaats onder de breuk of laesie en omgekeerd.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Hoelang heeft Sanne in het ziekenhuis gelegen?
A
4 weken
B
5 weken
C
6 weken
D
7 weken
Slide 15 - Quizvraag
Gevolgen van een dwarslaesie
Gevoelsuitval - geen pijn of gevoel meer hebben onder de laesie - niet meer je evenwicht kunnen houden
Bewegingsuitval (motoriek) - verlammingsverschijnselen, spastisch of slap
Vegetatieve uitval (organen) - incontinentie, verstoring bloeddruk, hartproblemen etc.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de meest voorkomende complicatie ten gevolge van een dwarslaesie?
A
Hinderlijke spasticiteit
B
Pijn
C
Urineweginfecties
D
Decubitus (doorliggen)
Slide 17 - Quizvraag
Indeling dwarslaesies
1. naar de hoogte van de laesie
cervicale laesies
thoracale laesies
lumbale laesies
2. naar de compleetheid van de laesie
complete dwarslaesie
incomplete dwarslaesie
Slide 18 - Tekstslide
Cervicale laesie
Bevind zich in de halswervels
Wanneer je je nek breekt heb je een hoge cervicale laesie.
Een laesie hoger dan de 3e halswervel is soms dodelijk.
Quadriplegie: alle ledematen aangedaan
Conditioneel zwak door uitval ademhalingsspieren
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Thoracale laesie
Bevindt zich in de borstwervels
Persoon kan zijn armen en benen gebruiken
Hoge thoracale laesie (tussen T1 en T6): geringe zitbalans en conditioneel benadeeld
Laesie tussen T6 en T10: functionele rompspieren, wel zwakke buikspieren
Laesie onder T10: normale romp- en buikspierfunctie
Slide 21 - Tekstslide
Lumbale laesie
Bevindt zich in de lendewervels
Alleen de spieren van het onderlichaam zijn gedeeltelijk verlamd, goede zitbalans en vaak rolstoelonafhankelijk (onderarmkrukken)
De hoogte van de laesie bepaalt of iemand incontinent raakt en/of zelfstandig kinderen kan baren
Slide 22 - Tekstslide
Als gevolg van een dwarslaesie kun je op 3 verschillende gebieden uitval vertonen. Noteer deze 3 gebieden en geef van elk gebied 1 voorbeeld
Slide 23 - Open vraag
Compleetheid van de laesie
Complete dwarslaesie: ruggenmerg volledig beschadigd. Motorische en sensibele zenuwbanen functioneren niet meer. Vegetatieve functies kunnen verstoord zijn (urineverlies)
Incomplete dwarslaesie: niet alle zenuwbanen zijn beschadigd. uitvalsverschijnselen afhankelijk van de beschadigde banen. deels uitval in motoriek en sensibiliteit.
Slide 24 - Tekstslide
Je kunt op 2 manieren dwarslaesies indelen. Beschrijf deze 2 manieren met voorbeelden
Slide 25 - Open vraag
Sporten met een dwarslaesie
Vermoeidheid grote drempel om te gaan sporten
Combinatie van krachttraining en cardiotraining geeft het meeste effect
Slide 26 - Tekstslide
Welk positieve effecten hebben sport en bewegen voor mensen met dwarslaesie?
Slide 27 - Open vraag
Spierziekten (neuromusculaire aandoening)
Het gaat mis in de de zenuwen die de spieren aansturen en in de spieren zelf.
er bestaan ruim 600 spierziekten
Pseudo-hypertrofie: spiervezels worden omgezet in vet- of bindweefsel (persoon ziet er dikker uit)
Spieratrofie: verschrompeling van het spierweefsel (persoon ziet er dunner uit)
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Slide 30 - Video
Spierziekten
Slide 31 - Woordweb
Ziekte van Duchenne (spierdystrofie)
Ernstige erfgelijke spierziekte die de spieren aantast en verzwakt
Eerste verschijnselen voor het 2e levensjaar zichtbaar
Komt vrijwel alleen bij jongens voor
Ernstig progressief verloop
Slide 32 - Tekstslide
Zoek op: wat is de oorzaak van Duchenne? Vul je antwoord in!
Slide 33 - Open vraag
Verschijnselen
Slide 34 - Woordweb
Beweegtips
houd rekening met het progressieve verloopt van de ziekte. Sport- en beweegactiviteiten moeten steeds worden aangepast aan de mogelijkheden.
houd rekening met emoties die bij het verwerkingsproces horen.
let op de houding (rechtop zitten)
pas op met tillen (tillift)
pas op voor afkoelen
belasting van de armen is vaak nog lange tijd geschikt
zwemmen is een zeer geschikte activiteit (prima drijfvermogen)
Slide 35 - Tekstslide
Myotonieën
Myotone dystrofie (MD). Ook wel Dystrofie Myotonica of de ziekte van Steiner
Erfelijke spierziekte (1 op 7000)
Kenmerken: -spierkramp en langzaam progressieve zwakte van de spieren. -organen zijn aangedaan -staar, traagheid, initiatiefverlies, onvruchtbaarheid bij mannen
Slide 36 - Tekstslide
Wat is géén kenmerk van Myotone dystrofie?
A
spierkramp
B
onvruchtbaarheid bij vrouwen
C
staar
D
traagheid
Slide 37 - Quizvraag
ALS
Amyotrofische Lateraal Sclerose
krijgt in de media de meeste aandacht
leid binnen 2 tot 4 jaar door ademhalingscomplicaties tot de dood
krachtverlies van willekeurige spieren
stoornissen in spraak, slikken en kauwen
dwanghuilen/dwanglachen
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Werkvorm: opzoeken betekenis CP, oorzaken en verschijnselen in groepjes.
Slide 40 - Open vraag
ditiscp.nl
Slide 41 - Link
Vormen van spasticieit
Indeling op basis van het type spieren dat betrokken is A: Spastisch type B: Athetotische type C: Atactische type D: Hypotone type E: De gemengde vorm
Indeling op basis van het aantal aangedane lichaamsdelen A: Monoplegie B: Diplegie of paraplegie C: Hemiplegie D: Triplegie E: Quadriplegie of tetraplegie
Slide 42 - Tekstslide
Zoek op in de reader wat de kenmerken van je spastische type is.
Slide 43 - Open vraag
Wat is hemiplegie
A
een halfzijdige verlamming
B
3 ledematen zijn aangedaan
C
alle 4 de ledematen zijn aangedaan
D
de bovenste helft is aangedaan
Slide 44 - Quizvraag
Wat is hyperreflexie
A
de spiertonus is verhoogd
B
reflexen zijn aanwezig die al verdwenen hadden moeten zijn
C
sterker reflexmatig reageren
D
een slap reflex
Slide 45 - Quizvraag
Geschikte sport- en beweegactiviteiten
Een programma dat gericht is op spierkracht, lenigheid en aeroob uithoudingsvermogen.
Sporten met gelijkmatige bewegingen zoals atletiek, trampolinespringen, balspelen, roeien, fietsen, skiën, schaatsen, skeeleren, dansen, zwemmen, boccia en looptraining
minder geschikt zijn sporten met explosieve bewegingen.
Slide 46 - Tekstslide
Beweegtips cerebrale parese
geef korte, overzichtelijke opdrachten
beperk afleidende prikkels
breng structuur aan
vergroot de kans op een succesbeleving
benadruk wat er goed gaat
de exploratieve betekenis van bewegen is belangrijk
maak gebruik van gebaren, pictogrammen of een spraakcomputer
besteed aandacht aan ruimtelijke oriëntatie en het lichaamsbesef
houd rekening met factoren die spasme kunnen verergeren en reflex remmende houdingen
bij zwemmen letten op de temperatuur van het water