Lichamelijke beperking

Lichamelijke beperking
1 / 49
volgende
Slide 1: Woordweb
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Lichamelijke beperking

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken lichamelijke beperking
  •  Aangeboren oorzaken
  1.  Erfelijke factoren
  2.  Stoornissen ontstaan tijdens de zwangerschap
  •  Niet aangeboren oorzaken
  1.  Hersenbeschadiging als gevolg van bijv. zuurstofgebrek
  2.  Lawaai, harde geluiden
  3.  Ouderdom
  4.  Infectieziekten (kinkhoest, rode hond, hersenvliesontsteking)

Slide 3 - Tekstslide

Wat valt NIET onder een aangeboren oorzaak?
A
infectieziekte
B
Erfelijke factor
C
Stoornis tijdens de zwangerschap
D
Aanlegfout in de celdeling

Slide 4 - Quizvraag

Wat valt WEL onder een aangeboren oorzaak?
A
Erfelijke factor
B
harde geluiden
C
ouderdom
D
hersenvliesontsteking

Slide 5 - Quizvraag

3 typen lichamelijke beperking
  •  Motorische beperking
  •  Chronische aandoening
  •  Zintuigelijke beperking

Slide 6 - Tekstslide

Motorische beperking
  •  Amputatie
  •  Dwarslaesie
  •  Neuromusculaire aandoening (ziekte van Duchenne, ALS)
  •  Cerebrale parese (CP)
  • Cerebrovasculair accident (CVA)

Slide 7 - Tekstslide

Amputatie
''Het geheel of gedeeltelijk ontbreken van een lichaamsdeel (arm, been).''

- Aangeboren/niet aangeboren
- Diabetes Mellitus (weefsel sterft af)
- Tumor/kwaadaardig gezwel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Fantoompijn
-het gevoel hebben dat het geamputeerde lichaamsdeel nog aanwezig is.

- pijn en jeuk/ kou of warmte  op de plek waar ooit het lichaamsdeel heeft gezeten

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het belang van sport en bewegen voor mensen met amputatie?

Slide 11 - Open vraag

Beweegtips amputatie
  • Voorzichtig met transfers 
  • Pas op met stoten en een harde ondergrond (gevoelige stomp)
  • Houd rekening met extra energie dat het kost om te sporten met een prothese.
  • Let op de juiste houding
  • Probeer de geamputeerde zijde en de niet aangedane zijde gelijk te belasten.
  • Sociale contacten en plezier zijn ook erg belangrijk!

Slide 12 - Tekstslide

Dwarslaesie 
Onstaat als gevolg van een ongeval. Het ruggemerg raakt gedeeltelijk of geheel beschadigd en kan prikkels niet meer doorsturen naar de plaats onder de breuk of laesie en omgekeerd. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoelang heeft Sanne in het ziekenhuis gelegen?
A
4 weken
B
5 weken
C
6 weken
D
7 weken

Slide 15 - Quizvraag

Gevolgen van een dwarslaesie
  • Gevoelsuitval
    - geen pijn of gevoel meer hebben onder de laesie
    - niet meer je evenwicht kunnen houden
  • Bewegingsuitval (motoriek)
    - verlammingsverschijnselen, spastisch of slap
  • Vegetatieve uitval (organen)
    - incontinentie, verstoring bloeddruk, hartproblemen etc. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende complicatie ten gevolge van een dwarslaesie?
A
Hinderlijke spasticiteit
B
Pijn
C
Urineweginfecties
D
Decubitus (doorliggen)

Slide 17 - Quizvraag

Indeling dwarslaesies
1. naar de hoogte van de laesie
  • cervicale laesies
  • thoracale laesies
  • lumbale laesies
2. naar de compleetheid van de laesie
  • complete dwarslaesie
  • incomplete dwarslaesie

Slide 18 - Tekstslide

Cervicale laesie
  • Bevind zich in de halswervels
  • Wanneer je je nek breekt heb je een hoge cervicale laesie. 
  • Een laesie hoger dan de 3e halswervel is soms dodelijk.
  • Quadriplegie: alle ledematen aangedaan
  • Conditioneel zwak door uitval ademhalingsspieren 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Thoracale laesie
  • Bevindt zich in de borstwervels
  • Persoon kan zijn armen en benen gebruiken
  • Hoge thoracale laesie (tussen T1  en T6):
    geringe zitbalans en conditioneel benadeeld
  • Laesie tussen T6 en T10: functionele rompspieren, wel zwakke buikspieren
  • Laesie onder T10: normale romp- en buikspierfunctie

Slide 21 - Tekstslide

Lumbale laesie
  • Bevindt zich in de lendewervels
  • Alleen de spieren van het onderlichaam zijn
     gedeeltelijk verlamd, goede zitbalans en vaak   rolstoelonafhankelijk (onderarmkrukken)
  • De hoogte van de laesie bepaalt of iemand incontinent raakt en/of zelfstandig kinderen kan baren

Slide 22 - Tekstslide

Als gevolg van een dwarslaesie kun je op 3 verschillende gebieden uitval vertonen. Noteer deze 3 gebieden en geef van elk gebied 1 voorbeeld

Slide 23 - Open vraag

Compleetheid van de laesie
  • Complete dwarslaesie: ruggenmerg volledig beschadigd. Motorische en sensibele zenuwbanen functioneren niet meer. Vegetatieve functies kunnen verstoord zijn (urineverlies)
  • Incomplete dwarslaesie: niet alle zenuwbanen zijn beschadigd. uitvalsverschijnselen afhankelijk van de beschadigde banen. deels uitval in motoriek en sensibiliteit.

Slide 24 - Tekstslide

Je kunt op 2 manieren dwarslaesies indelen. Beschrijf deze 2 manieren met voorbeelden

Slide 25 - Open vraag

Sporten met een dwarslaesie
  • Vermoeidheid grote drempel om te gaan sporten
  • Combinatie van krachttraining en cardiotraining geeft het meeste effect


Slide 26 - Tekstslide

Welk positieve effecten hebben sport en bewegen voor mensen met dwarslaesie?

Slide 27 - Open vraag

Spierziekten (neuromusculaire aandoening)
  • Het gaat mis in de de zenuwen die de spieren aansturen en in de spieren zelf. 
  • er bestaan ruim 600 spierziekten 
  • Pseudo-hypertrofie: spiervezels worden omgezet in vet- of bindweefsel (persoon ziet er dikker uit)
  • Spieratrofie: verschrompeling van het spierweefsel (persoon ziet er dunner uit)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Spierziekten

Slide 31 - Woordweb

Ziekte van Duchenne (spierdystrofie)
  • Ernstige erfgelijke spierziekte die de spieren aantast en verzwakt
  • Eerste verschijnselen voor het 2e levensjaar zichtbaar
  • Komt vrijwel alleen bij jongens voor
  • Ernstig progressief verloop

Slide 32 - Tekstslide

Zoek op: wat is de oorzaak van Duchenne? Vul je antwoord in!

Slide 33 - Open vraag

Verschijnselen

Slide 34 - Woordweb

Beweegtips
  • houd rekening met het progressieve verloopt van de ziekte. Sport- en beweegactiviteiten moeten steeds worden aangepast aan de mogelijkheden.
  • houd rekening met emoties die bij het verwerkingsproces horen.
  • let op de houding (rechtop zitten)
  • pas op met tillen (tillift)
  • pas op voor afkoelen
  • belasting van de armen is vaak nog lange tijd geschikt 
  • zwemmen is een zeer geschikte activiteit (prima drijfvermogen)

Slide 35 - Tekstslide

Myotonieën
  • Myotone dystrofie (MD). Ook wel
    Dystrofie Myotonica of de ziekte van Steiner
  • Erfelijke spierziekte (1 op 7000)
  • Kenmerken:
    -spierkramp en langzaam progressieve zwakte
     van de spieren.
    -organen zijn aangedaan
    -staar, traagheid, initiatiefverlies, onvruchtbaarheid
    bij mannen


Slide 36 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van Myotone dystrofie?
A
spierkramp
B
onvruchtbaarheid bij vrouwen
C
staar
D
traagheid

Slide 37 - Quizvraag

ALS
  • Amyotrofische Lateraal Sclerose 
  • krijgt in de media de meeste aandacht
  • leid binnen 2 tot 4 jaar door ademhalingscomplicaties tot de dood
  • krachtverlies van willekeurige spieren
  • stoornissen in spraak, slikken en kauwen
  • dwanghuilen/dwanglachen 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Werkvorm: opzoeken betekenis CP, oorzaken en verschijnselen in groepjes.

Slide 40 - Open vraag

Slide 41 - Link

Vormen van spasticieit
  1. Indeling op basis van het type spieren dat betrokken is
    A: Spastisch type
    B: Athetotische type
    C: Atactische type
    D: Hypotone type
    E: De gemengde vorm

  2. Indeling op basis van het aantal aangedane lichaamsdelen
    A: Monoplegie
    B: Diplegie of paraplegie
    C: Hemiplegie
    D: Triplegie
    E: Quadriplegie of tetraplegie

Slide 42 - Tekstslide

Zoek op in de reader wat de kenmerken van je spastische type is.

Slide 43 - Open vraag

Wat is hemiplegie
A
een halfzijdige verlamming
B
3 ledematen zijn aangedaan
C
alle 4 de ledematen zijn aangedaan
D
de bovenste helft is aangedaan

Slide 44 - Quizvraag

Wat is hyperreflexie
A
de spiertonus is verhoogd
B
reflexen zijn aanwezig die al verdwenen hadden moeten zijn
C
sterker reflexmatig reageren
D
een slap reflex

Slide 45 - Quizvraag

Geschikte sport- en beweegactiviteiten
  • Een programma dat gericht is op spierkracht, lenigheid en aeroob uithoudingsvermogen.
  • Sporten met gelijkmatige bewegingen zoals atletiek, trampolinespringen, balspelen, roeien, fietsen, skiën, schaatsen, skeeleren, dansen, zwemmen, boccia en looptraining
  • minder geschikt zijn sporten met explosieve bewegingen. 

Slide 46 - Tekstslide

Beweegtips cerebrale parese
  • geef korte, overzichtelijke opdrachten
  • beperk afleidende prikkels
  • breng structuur aan
  • vergroot de kans op een succesbeleving
  • benadruk wat er goed gaat
  • de exploratieve betekenis van bewegen is belangrijk
  • maak gebruik van gebaren, pictogrammen of een spraakcomputer
  • besteed aandacht aan ruimtelijke oriëntatie en het lichaamsbesef
  • houd rekening met factoren die spasme kunnen verergeren en reflex remmende houdingen 
  • bij zwemmen letten op de temperatuur van het water

Slide 47 - Tekstslide

1

Slide 48 - Video

00:52
Welke vorm van CP heeft deze jongen?
A

Slide 49 - Quizvraag