DHA2A Einkaufen Grammatik 3. Fall Dativ+4.FALL korte herhaling

Kapitel 9: Einkaufen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 9: Einkaufen

Slide 1 - Tekstslide

Wie geht es dir heute?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Vragend en Persoonlijke voornaamwoorden en vaste voorzetsels derde naamval + 
vierde naamval (herhaling (kort))

Slide 3 - Tekstslide

3e naamval
Leerdoel:
- Ik vind en pas de voorzetsels en persoonlijke - vragende voornaamwoorden van de 3e naamval toe.
  • Succescriteria:
  • Ik ken de voorzetels met de 3e naamval.
  • Ik ken de persoonlijke- en vragende voornaamwoorden in het Duits en het Nederlands van de 1e en 3e naamval.


Slide 4 - Tekstslide

herhaling
- voorzetsels 4e naamval (FUG(E)DO)+?
- persoonlijke voornaamwoorden 4e naamval

Slide 5 - Tekstslide

Welke Voorzetsels (5X Havo/7X VWO) 4e naamval ken je nog?

Slide 6 - Woordweb

Grammatik E - Voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden (4e naamval)

Na de voorzetsels für (voor), um (om), gegen (tegen), (entlang-langs(vwo)), durch (door), ohne (zonder) + (bis -tot (VWO) staan de persoonlijke voornaamwoorden altijd in de 4e naamval. (Akkusativ)
Ezelsbrug: FUG(E)DO+Bis


Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden 4e naamval
  • Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?




  • Ich habe gegen ihn verloren
  • Ohne dich gehe ich nicht 

Slide 8 - Tekstslide

Ich habe gegen(haar) ..... verloren

Slide 9 - Open vraag

Ohne(jou) ..... kann ich nicht leben!

Slide 10 - Open vraag

Vragend en Persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels derde naamval

Slide 11 - Tekstslide

3e naamval
Leerdoel:
- Ik vind en pas de voorzetsels en persoonlijke- en vragende voornaamwoorden van de 3e naamval toe.
  • Succescriteria:
  • Ik ken de voorzetels 3e naamval
  • Ik ken de persoonlijke- en vragende voornaamwoorden in het Duits en het Nederlands.


Slide 12 - Tekstslide

Welke vragende- en persoonlijke voornaamwoorden + voorzetsels 3e naamval ken je al?

Slide 13 - Woordweb

altijd 3e naamval!
aus
uit
bei
bij
mit
met
nach
naar (plaatsen)/na
seit
sinds
von
von
zu
te/naar (personen/gebouwen)

Slide 14 - Tekstslide

Tip om ze te onthouden!
(Alfabetisch) Aus, bei, mit, nach, seit, von, zu ...
Mit, nach, bei, seit, von, zu, aus


Slide 15 - Tekstslide

De  3e naamval persoonlijk-+vragend voornaamwoord.
Vragend voornaamwoord:
1e nv wer
3e nv wem

Slide 16 - Tekstslide

De  3e naamval persoonlijk-+vragend voornaamwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Noem alle voorzetsels met de 3e naamval

Slide 18 - Woordweb

Ergänze:
1. Kommt ihr mit (mij) ... zum Supermarkt?

Slide 19 - Open vraag

Ergänze:
2. Bei (jullie) ......... ist es immer so gemütlich!

Slide 20 - Open vraag

3. Du kannst mit (hen) ................ Kuchen aussuchen.

Slide 21 - Open vraag

4. Dein Bruder möchte mit (jou) in die Eisdiele.

Slide 22 - Open vraag

5. Bei (wie) ............ hast du heute nacht geschlafen?

Slide 23 - Open vraag

Was ging gut?

Slide 24 - Woordweb

Weet je nog hoe het zit met de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 25 - Quizvraag

Was findest du noch schwierig?

Slide 26 - Woordweb

Fragen?
Fragen?

Slide 27 - Tekstslide

Tschüss!

Slide 28 - Tekstslide