Blok 9 Energie en grondstoffen les voor de toets

Energie en grondstoffen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energie en grondstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Verschillende werkvormen
  • Herhaling 
  • Kennen en kunnen 
  • Begrippen  

Slide 2 - Tekstslide

Congo
Congo is een land in Afrika. Congo heeft veel natuurlijke grondstoffen. Je vindt er koper, goud, zilver, diamanten en nog veel meer. Het land levert meer dan de helft van het kobalt in de wereld. Kobalt is een grondstof die wordt gebruikt voor accu’s in mobiele telefoons, laptops en elektrische auto’s.
Maar is Congo rijk?
Congo is een van de armste landen ter wereld. Dat komt doordat de kobaltmijnen eigendom zijn van bedrijven uit Noord- Amerika, Europa en China. Deze bedrijven vervoeren het kobalt naar China om het te verwerken. Ze sluiten deals met de leiders van Congo en verdelen de winst. De arbeiders in de mijnen werken onder slechte omstandigheden en verdienen heel weinig.

Slide 3 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen 
Grondstoffen 

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een halffabricaat

Slide 6 - Woordweb

Grondstof
Halffabricaat
Eindproduct

Slide 7 - Sleepvraag

Grondstof
Halffabricaat
Eindproduct

Slide 8 - Sleepvraag

eindproduct
grondstof
halffabricaat

Slide 9 - Sleepvraag

Legakkers
De lange stroken land tussen de sloten werden legakkers genoemd
Ontstaan grote plassen
Op sommige plekken sloeg de wind de legakkers stuk en ontstonden grote plassen. Bijvoorbeeld de Vinkeveense plassen 
Noord-Oosten of Westen?
In het westen van Nederland moesten veenarbeiders veel moeite doen om turf te winnen. 

Slide 10 - Tekstslide

Het veen raakt op?
Toen het veen in het westen van Nederland opraakte, begon de veenwinning in het noorden en oosten van het land. 

Slide 11 - Tekstslide

Turf
De turf werd in blokken gestoken en met schepen via de gegraven kanalen naar de steden gebracht.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij de foto?

Slide 14 - Open vraag

Leg het begrip: locatie factor/vestigingsplaatsfactor uit.

Slide 15 - Open vraag

Waarom past het begrip de industriële revolutie
goed bij deze tekening? Leg uit.
Verandering in de manier van produceren: producten werden niet langer met de hand gemaakt, maar met machines in fabrieken. De industriële revolutie begon met de uitvinding van de stoommachine

Slide 16 - Tekstslide

Was Nederland vroeg of laat met de industriële revolutie?
De industriële revolutie kwam in Nederland laat op gang. Pas vanaf 1850 werden de eerste fabrieken gebouwd. Nederland was vooral een landbouw- en handelsland. Bovendien stonden er in Nederland veel windmolens, die werden gebruikt voor het maken van allerlei producten. 
Maar....
 de belangrijkste reden was dat er in Nederland maar weinig steenkool was. Alleen in het zuiden van Limburg zat steenkool diep in de grond, terwijl het economisch centrum van Nederland in het westen van het land lag.
Eerste fabrieken
De eerste fabrieken met een stoommachine stonden vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw in Noord-Brabant en Twente. Daar waren de lonen laag en bestond al veel huisnijverheid. Voor textielproducten was een grote markt in eigen land, maar ook in de kolonie Nederlands-Indië. En ook andere soorten industrie, zoals de schoenen- en sigarenindustrie.

Slide 17 - Tekstslide

Streven van vooral Europese landen in de negentiende en twintigste eeuw om hun land met koloniën uit te breiden. Het modern imperialisme was tussen 1870 en 1914 op zijn hoogtepunt
Welk begrip hoort hierbij?
het modern imperialisme

Slide 18 - Tekstslide

de bedrijfskolom
Weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct en consument. De bedrijfskolom van een plastic beker begint bij aardolie en eindigt bij de supermarkt waar je de beker koopt.

Slide 19 - Tekstslide

Kennen en kunnen
Als je klaar bent met dit blok, kun je:
  • een reden noemen waarom Congo ondanks alle grondstoffen een arm land is. (2 voor KGT)
  • uitleggen waarom in Nederland turf als brandstof werd gebruikt.
  • uitleggen wat fossiele brandstoffen zijn.
  • vertellen hoe de Vinkeveens Plassen zijn ontstaan.
  • uitleggen hoe de stoommachine voor een industriële revolutie heeft gezorgd.
  • vertellen waarom de eerste industriegebieden vlak bij steenkoolmijnen lagen.
  • vertellen waarom Engeland een voorsprong had op de rest van Europa.
  • uitleggen waarom Europese landen hun rijk wilden uitbreiden met koloniën.
  • uitleggen waarom in Nederland de industriële revolutie pas laat op gang kwam.
  • verschillende voorbeelden geven van halffabricaten.










Slide 20 - Tekstslide

Begrippen 
  • de fossiele brandstof
  • het halffabricaat
  • de huisnijverheid
  • de industriële revolutie
  • de locatiefactor (BK)/ de vestigingsplaatsfactor (KGT)
  • het modern imperialisme (KGT)

Slide 21 - Tekstslide