Basisstof 1 Het zintuigenstelsel / Basisstof 1 en 2

Basisstof 1 Het zintuigenstelsel
Je kunt de werking van de zintuigen beschrijven.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 1 Het zintuigenstelsel
Je kunt de werking van de zintuigen beschrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Zintuigen
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels (invloeden) uit de omgeving. 


Alle zintuigen samen noemen we het zintuigenstelsel.



"We zien de werkelijkheid niet zoals deze is, maar zoals wij deze kunnen waarnemen."


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Impulsen
Er ontstaat alleen een impuls in de zintuigcellen wanneer de sterkte van de prikkel de drempelwaarde bereikt.

De zwakste prikkels die een impuls veroorzaakt is de drempelwaarde.

De drempelwaarde voor een bepaalde prikkel is verschillend bij organismen.

Ieder zintuig is gevoelig voor één bepaalde prikkel, een adequate prikkel. 

Er kan ook een impuls ontstaan door een niet-adequate prikkel. 

Slide 4 - Tekstslide

Invloeden op de waarneming
  1. Gewenning: als een prikkel vaak wordt herhaald, dan ontstaat er een ongevoeligheid in de zintuigcellen, waardoor er minder impulsen ontstaan.
  2. Motivatie: waar de aandacht op gericht wordt versterkt de ontvankelijkheid.  (motivatie verlaagt de drempelwaarde.
  3. Snelheid verwerking in het brein 

Slide 5 - Tekstslide

Wat versterkt de ontvankelijkheid?
A
Snelheid van beweging
B
Gerichte aandacht en motivatie
C
Diepte van het zintuig
D
Lichaamswarmte

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij gewenning?
A
Er ontstaan meer impulsen
B
Ongevoeligheid in zintuigcellen ontstaat
C
De prikkel wordt sterker
D
De drempelwaarde stijgt

Slide 7 - Quizvraag

Wat beïnvloedt de waarneming?
A
Gewenning en motivatie
B
De kleur van het licht
C
Enkel de omgeving
D
De temperatuur

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de drempelwaarde?
A
De zwaktste prikkel die een impuls veroorzaakt
B
De intensiteit van de waarneming
C
De snelheid van zenuwimpulsen
D
De reactie van de hersenen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een zintuig?
A
Een hersenfunctie
B
Een type zenuwcel
C
Een spiergroep
D
Een orgaan dat reageert op prikkels

Slide 10 - Quizvraag

Basisstof 2 Tien zintuigen van de mens
Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkel is. 

Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in de huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkel is. 

Slide 11 - Tekstslide

Gezichtszintuig
Orgaanniveau: ogen
Celniveau: gezichtszintuigcel
Adequate prikkel: licht
Functie: zien
Ligging: op het netvlies


Twee soorten gezichtszintuigcellen:  
staafjes (zwart/wit)
kegeltjes (kleur). 

Impulsen worden via de oogzenuw doorgegeven aan de hersenen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Gehoorzintuig
Orgaanniveau: oren
Celniveau: gehoorzintuigcel
Adequate prikkel: geluid
Ligging: slakkenhuis 

Als er een luchttrilling opgevangen wordt, dan wordt deze trilling doorgegeven aan het trommelvlies. De trillingen worden door de hamer, aambeeld en stijgbeugel doorgegeven aan het slakkenhuis. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Evenwichtszintuig
Orgaanniveau: evenwichtsorgaan
Celniveau: evenwichtszintuig
Adequate prikkel: zwaartekracht
Ligging: oren

In het evenwichtsorgaan zit vloeistof. Door verplaatsing van de vloeistof wordt de stand van het hoofd gemeten ten opzichte van de zwaartekracht.

Ook wordt gemeten of je sneller of langzamer gaat.


Slide 16 - Tekstslide

Huid
In de huid liggen meerdere zintuigen.

Tastzintuig: aanraking, structuur (glad of ruw en hard of zacht). Ligging: in tastknopjes vlak onder de opperhuid.
Drukzintuig: waarnemen van druk. Ligging: dieper als de tastzintuigen. Regelen van de kracht waarmee je iets vastpakt.

Koudezintuig: Als je iets vastpakt met een lagere temperatuur dan de temperatuur van de huid. 
Warmtezintuig: reageren door iets wanneer het warmer is dan de temperatuur van je huid.

Pijnpunten:waarnemen pijn en schadelijk prikkels. Het zijn vrije uiteinden van gevoelszenuwen. Ze zitten niet in knopjes of groepjes zoals de andere zintuigcellen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat registreert het drukzintuig?
A
geluid
B
druk
C
smaak
D
temperatuur

Slide 18 - Quizvraag

Waar liggen de tastzintuigen?
A
onder de opperhuid
B
boven de opperhuid
C
in de spieren
D
in de botten

Slide 19 - Quizvraag

Wat registreert het evenwichtszintuig?
A
licht
B
druk
C
geluid
D
zwaartekracht

Slide 20 - Quizvraag

Waar bevindt zich het evenwichtsorgaan?
A
oren
B
ogen
C
mond
D
neus

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de adequate prikkel voor het gehoorzintuig?
A
temperatuur
B
licht
C
druk
D
geluid

Slide 22 - Quizvraag

Reukzintuig
Orgaanniveau: neus
Celniveau: reukzintuigcellen met reukharen
Adequate prikkel: geurstoffen
Ligging: bovenin de neus in het neusslijmvlies






Slide 23 - Tekstslide

Smaakzintuig
Orgaanniveau: tong
Celniveau: smaakknopje
(zoet, zuur, zout, bitter en umami (hartig)
Ligging: in de zijkanten van de tonggroefjes.


Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn de smaken van het smaakzintuig?
A
Zacht, scherp, bitter, zuur
B
Zoet, zuur, zout, bitter, umami

Slide 25 - Quizvraag

Welke prikkel is adequaat voor het reukzintuig?
A
Licht
B
Kleuren
C
Geurstoffen
D
Geluiden

Slide 26 - Quizvraag

Waar bevinden zich de reukzintuigcellen?
A
Bovenin de neus in neusslijmvlies
B
In de oren
C
In de keel
D
Op de tong

Slide 27 - Quizvraag

Vond je de uitleg van de leerstof duidelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Corrigeren opdrachten basisstof 1
Maken opdrachten basisstof 2: 1 t/m 7

Slide 30 - Tekstslide