Oefenen SE2

Extra oefenopgaven
Benodigdheden:

Binas, pen, schrift, rekenmachine, laptop
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Extra oefenopgaven
Benodigdheden:

Binas, pen, schrift, rekenmachine, laptop

Slide 1 - Tekstslide

Welk van de volgende stoffen komt altijd voor als
twee-atomig molecuul?
A
Jood
B
Boor
C
Natrium
D
Helium

Slide 2 - Quizvraag

Een ... bestaat uit een metaal + niet-metaal
A
Zout
B
Moleculaire stof
C
Metaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van magnesiumbromide?
A
MgBr
B
MgBr2
C
Mg2Br

Slide 4 - Quizvraag

De formule van natriumsulfaat is Na2SO4.
Wat is het massapercentage natrium in natriumsulfaat?
A
15%
B
43,3%
C
32,4%
D
50%

Slide 5 - Quizvraag

Is deze stof goed oplosbaar?
ZnI2
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Als je oplosbaarheidstabel alleen maar g heeft. Wat krijg je dan?
A
Een heldere oplossing waarin alle ionen opgelost zijn
B
Een troebele suspensie waarin een slecht oplosbaar zout is ontstaan

Slide 7 - Quizvraag

Welk mengsel is altijd helder?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Bezinken & afschenken
B
Filtreren
C
Indampen
D
Destilleren

Slide 9 - Quizvraag

Bij welke scheidingsmethoden krijg je een residu?
A
Filtreren en destilleren
B
Filtreren en bezinken
C
Destilleren en extraheren
D
Extraheren en filtreren

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zou je het loodcarbonaat nu uit de vloeistof kunnen halen?
A
indampen
B
extraheren
C
filtreren
D
adsorberen

Slide 11 - Quizvraag

Zouten zijn altijd ______ bij kamertemperatuur.

Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
A
vloeibaar
B
opgelost
C
gasvormig
D
vast

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste naam van het zout FeO?

Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
ijzer(III)oxide

Slide 14 - Quizvraag

Hoe lost het zout Fe2O3 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water

Slide 15 - Quizvraag

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 16 - Quizvraag

Is natronloog een zuur of een base
A
zuur
B
base
C
geen zuur en ook geen base

Slide 17 - Quizvraag

Is een schoonmaakmiddel met een pH van 4 een zuur of base?
A
Zuur
B
Base

Slide 18 - Quizvraag

Zuur of base of neutraal?
Shampoo
A
Zuur
B
Base
C
Neutraal

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een zuur/base indicator
A
een stof die een zuur neutraal maakt
B
een stof die een base neutraal maakt
C
een stof waarmee je kunt bewijzen of je een zuur of een base hebt
D
een stof die een neutrale stof kan aantonen

Slide 20 - Quizvraag

Om zink-ionen uit een oplossing te verwijderen kun je gebruik maken van:
A
Natriumnitraat
B
Natriumcarbonaat
C
Bariumnitraat

Slide 21 - Quizvraag

waarom verwijderen we bepaalde ionen uit water?
A
omdat het leuk is.
B
omdat die ionen goed voor ons zijn
C
omdat die ionen schadelijk voor ons zijn.

Slide 22 - Quizvraag

Verwijderen van ionen uit een oplossing:
Verwijder de sulfaat-ionen uit een koper(II)sulfaat-oplossing
A
Met natriumnitraat
B
Met calciumnitraat
C
Met Ammoniumnitraat
D
Met bariumnitraat

Slide 23 - Quizvraag

Een zuivere stof heeft een
A
kookpunt
B
een kooktraject
C
een kooktraject en een kookpunt
D
geen kooktraject

Slide 24 - Quizvraag

Een mengsel heeft een
A
kooktraject
B
kookpunt

Slide 25 - Quizvraag