Woordenschat 1 t/m 5

Woordenschat 1 t/m 5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van:
'tutoyeren'
A
'ik ' zeggen
B
'schatje' zeggen
C
'u' zeggen
D
'piraat' zeggen

Slide 2 - Quizvraag

wat is het tegenovergestelde van:
'op slot doen'
A
ontregelen
B
verenigen
C
ontspringen
D
vrijgeven

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort bij 'waarborgen'?
A
garanderen, veiligstellen
B
door inspanning gekregen
C
halen, aanbrengen, (jezelf) geven
D
door inspanning gekregen

Slide 4 - Quizvraag

7. Het verkeer was door de niet-werkende stoplichten totaal …………………………..
A
geregelt
B
ontregeld
C
ontregeldt
D
geregeld

Slide 5 - Quizvraag


Wat past het best bij de betekenis van ijsberen?


A
sloom
B
relaxt
C
onrustig
D
gehaast

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van 'gewoon'?
A
Exceptioneel
B
subliem
C
Lumineus
D
simultaan

Slide 7 - Quizvraag

Welk van onderstaande woorden is niet positief?
A
weergaloos
B
subliem
C
veerkrachtig
D
verbeten

Slide 8 - Quizvraag

Als je op tijd begint met leren is dat ………………………. voor je cijfer.
A
ontzaglijk
B
bevorderlijk
C
veerkrachtig
D
simultaan

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent 'er is geen speld tussen te krijgen?'
A
het is een nauwe doorgang
B
je vriend praat zo druk dat je er niet tussen komt
C
de directrice praat te veel
D
de docent praat te veel

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent deze afbeelding?

A
het paard heeft een slecht gebit en moet nodig naar de tandarts
B
de boer mag het paard niet in de bek kijken
C
de boer wil het gegeven paard in de bek kijken
D
de boer poets de tanden van het paard

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent:
'Belangrijke mensen krijgen veel op hun bord'
A
Baat het niet, dan schaadt het niet.
B
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
C
Wie A zegt, moet ook B zeggen.
D
Hoge bomen vangen veel wind.

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent:
'Met lange tanden eten'
A
het eten is niet lekker
B
het bestek is weg, daarom eet je met je tanden
C
het eten kun je beter eten met lange tanden
D
het eten is niet goed gekookt

Slide 13 - Quizvraag

Aan het feest kwam ABRUPT een einde, toen de politie arriveerde.
A
enthousiast
B
hardhandig
C
plotseling
D
onplezierig

Slide 14 - Quizvraag

Kijk nou naar die ……………………………… mensen. Ze rijden in hun dure Porsche, lunchen elke dag bij een ander tentje, maar doen niets nuttigs met hun leven.
A
decadent
B
grillig
C
esthetisch
D
ethisch

Slide 15 - Quizvraag

Dit was de quizzzzz....

Slide 16 - Tekstslide