Na het jaar 1000 beter met de landbouw (bemesting land en gebrui van betere werktuigen)
Hierdoor grotere oogsten. Men hield een deel van de oogst zelf en een ander deel werd verhandeld op de markt
voor geld
Slide 3 - Tekstslide
Meer handel vanaf het jaar 1000
Handelaren kochten nieuwe producten met het verdiende geld om weer verder te verhandelen
Europa was veiliger, dus reizen ging makkelijker voor de handelaren. Hierdoor konden er, bijvoorbeeld, producten uit alle hoeken van Europa en Azië komen
Slide 4 - Tekstslide
Een goede plek
Handelaren zoeken plek om producten op te slaan en te verkopen.
Een plek aan handelsroute bij een kruispunt van wegen of rivieren.
In de buurt van kasteel of klooster.
Op die plekken onstonden nieuwe steden.
Slide 5 - Tekstslide
Stadsrechten
Bisschop of edelman was de baas in gebied waar stad lag
Toen steden groter werden, wilden burgers zelf baas zijn
Steden kregen stadsrechten -> Afspraken tussen de heer en de stad
In ruil voor de stadsrechten moesten de burger belasting betalen en de heer helpen in oorlogstijd
Slide 6 - Tekstslide
Schout, schepenen en burgemeester
Stad met stadsrechten had eigen bestuur
Schout en zijn rakkers hielden orde in de stad
Schepenen bepaalden welke straf een misdadiger kreeg (kregen ook advies van een raad)
Burgemeester was hoofd adviesraad.
Schout, schepenen en burgemeesters vormden samen bestuur van de stad
Slide 7 - Tekstslide
Stadsbestuur nu
Iedere gemeente heeft eigen bestuur (gemeenteraad) -> wordt iedere 4 jaar gekozen
Gemeenteraad maakt plannen en regels, kiezen wethouders
Wethouders voeren het beleid van de gemeenteraad uit
De burgemeester wordt benoemt door de regering. Burgemeester is hoofd van de politie in zijn gemeente
Slide 8 - Tekstslide
Begrippen (in de tijd van steden en staten):
Burgemeester - Voorzitter van de adviesraad
Schepenen - Zij bepalen de straf voor een misdaad
Schout - Hij liet misdadigers opsporen en klaagde ze aan bij de schepenen
Stadsrechten - Recht van een stad op eigen bestuur
Slide 9 - Tekstslide
Begrippen (in het heden):
Burgemeester - Voorzitter van de gemeenteraad en hoofd van de politie
Gemeenteraad - Gekozen groep mensen die besluiten neemt over wat er in de gemeente moet gebeuren
Wethouder - Voert de besluiten van de gemeenteraad uit