Spel 2: speeddenken

DEZE LES
1. Theorie over argumenten en tegenargumenten
2. Uitleg Speed-denken
3. De stellingen
4. Voorbereidingstijd
5. Presentatie
6. Evaluatie

Leerdoel
- Je kunt snel een argument en een tegenargument bedenken
- Je kunt overtuigend presenteren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES
1. Theorie over argumenten en tegenargumenten
2. Uitleg Speed-denken
3. De stellingen
4. Voorbereidingstijd
5. Presentatie
6. Evaluatie

Leerdoel
- Je kunt snel een argument en een tegenargument bedenken
- Je kunt overtuigend presenteren

Slide 1 - Tekstslide

1. THEORIE
In een mondeling of schriftelijk betoog probeer je het publiek te overtuigen van jouw standpunt / stelling.

Een standpunt of stelling is jouw mening in één zin.

Dat overtuigen doe je met:
→ argumenten vóór
→ argumenten tegen
→ ontkrachting tegenargumenten

Slide 2 - Tekstslide

HET ARGUMENT
Dan de onderbouwing, jouw antwoord op de vraag: waarom (is dat jouw mening)

Dat doe je met argumenten. Er zijn er (maar) zes die steekhoudend zijn!  Vaak weet je dit al op gevoel, maar bij Nederlands krijgt jouw gevoel woorden :) 

1).  Wat is een argument vóór jouw standpunt? 
 1a Waarom is het een argument? 
 1b Geef er een voorbeeld bij ter verduidelijking. 

Slide 3 - Tekstslide

HET  TEGENARGUMENT
Welk tegenargument kan je bedenken bij jouw standpunt? 
M.a.w.: verplaats je in de tegenpartij.

- Wat is een argument tégen jouw standpunt? 
- Waarom vind jij dat tegenargument niet goed? 
- Geef er een voorbeeld bij ter verduidelijking. 



Op de volgende slide een tabel met de theorie. Daarna gaan we het spel spelen, waarbij de theorie terugkomt.

Slide 4 - Tekstslide

argumenten vóór 
argumenten tegen 
Waarom klopt jouw standpunt? 
 

Je onderbouwt jouw mening / standpunt met feitelijke argumenten. Feitelijke argumenten zijn 'steekhoudend'. 

- 'in het onderzoek...' 
- kom met cijfers
- 'volgens de overheid' 
- onderbouw met cijfers

Gebruik de juiste signaalwoorden!

Niet iedereen heeft dezelfde mening. 
Verplaats je in de tegenpartij. 

Wat kan een tegenmening of feit zijn dat jouw standpunt 'aanvalt'? 

Je schrijft of zegt:
-'veel mensen vinden dat...'
-'wat je vaak hoort is...'
-'wat ook kan is..., maar dat klopt niet, want als je kijkt naar...'

Gebruik de juiste signaalwoorden!

Slide 5 - Tekstslide

SPEEDDENKEN

Slide 6 - Tekstslide

2. DE UITLEG
We werken in duo's vandaag! Zoek iemand uit, ga ernaast zitten en zorg voor afstand met het andere team. Bedenk een teamnaam. 

Elk team krijgt één stelling. In elk team is eentje vóór de stelling en één tegen.

Je werkt als team samen om in 2 minuten argumenten te presenteren en 2 minuten om tegenargumenten te presenteren. Maak gebruik van elkaars input!  

Je hebt 5 minuten voorbereidingstijd, het gaat dus om overtuigingskracht en creativiteit!



Slide 7 - Tekstslide

3. DE STELLINGEN
De stellingen worden per team uitgedeeld. Er wordt niet onderling uitgewisseld. 
Schrijf jouw teamnaam op het papier met de stelling. 

Elk team krijgt een scoringslijst om de andere teams te beoordelen. 
► Houd de scoringslijst erbij en luister goed!
► We bespreken de scores na afloop van de presentaties

Ik deel nu de stellingen en de scoringslijst aan elk team uit: je krijgt daarna 5 minuten om je voor te bereiden.

Slide 8 - Tekstslide

4. VOORBEREIDING
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

5. TEAMPRESTATIE EN -PRESENTATIE

Slide 10 - Tekstslide

6. EVALUATIE
Wat was lastig?
Wat heb je geleerd? 
Waar kan je het bij inzetten? 


►Het belangrijkste van betogen is dat je doorhebt wat je zegt en daarmee wat de ander zegt. Word je gemanipuleerd?

Slide 11 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 12 - Tekstslide