gelijknamige breuken optellen en aftrekken

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

GOEDEMORGEN

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten

Wiskunde

&

Nederlands

Verwachtingen

Je hebt een potlood en geodriehoek bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- Luister je stil naar de instructie

- Werken we netjes en serieus

- Hebben we respect voor elkaar

- Mag je vragen stellen en fouten maken

Check in

- Wie is er wel en wie niet

- Hoe gaat het met je?

- Verwachtingen 

- Wat gaan we doen?

Breuken vereenvoudigen

Op je wisbordje:

3/6

2/8

2/10

3/9

Ik kan breuken optellen en aftrekken

Breuken optellen en aftrekken

Breuken optellen

Breuken optellen

Breuken afrekken

Stappenplan gelijknamige  breuk optellen en aftrekken

Stap 1: Kijk of de beide noemers hetzelfde zijn

Stap 2: Moet je optellen of aftrekken?

Stap 3: Tel de tellers bij elkaar op. De noemer blijft hetzelfde.

Even oefenen:

3/8+ 2/8=

1/4+2/4=

2/6+3/6=

Maken:

Pagina 108 opdracht 14

pagina 109 opdracht 15

pagina 110 opdracht 16 en 17

Lezen

Leerdoel

De persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen. 

	ik vorm+te(n)	ik vorm+de(n)
	koken ik vorm: kook	roeren ik roer
enkelvoud	kook te	roer de
meervoud	kook ten	roer den

	ik vorm+te(n)	ik vorm+de(n)
	antwoorden ik vorm: ik antwoord	printen ik vorm: ik print
enkelvoud
meervoud

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Een sterk werkwoord verandert in de verleden tijd van klank:

	kijken	schrikken
enkelvoud	keek	schrok
meervoud	keken	schrokken

Maken: 

bladzijde 230: opdracht 1

bladzijde 231:  opdracht 2

                              opdracht 3 

                              opdracht 4