1.2.6 Wegraking + samenvatting
1 / 25
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Duizeligheid in combinatie met hartkloppingen; welke urgentie past hier bij?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4
Slide 5 - Quizvraag
U2, dit moet binnen een uur beoordeeld worden.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen 2 soorten duizeligheid. Weet jij nog welke 2 soorten dit zijn?
Slide 6 - Open vraag
Draaiduizeligheid - bewegingssensatie
Licht gevoel in het hoofd - gevoel flauw te vallen
Waar of niet waar?
'Duizeligheid kan ook een psychische oorzaak hebben'
'Duizeligheid kan ook een psychische oorzaak hebben'
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waar; vooral bij angst/paniek en ook bij hyperventilatie
Slide 8 - Tekstslide
Inventariseer de vragen vanuit de voorbereiding - moeilijke woorden/begrippen? Snap je de vragen die je stelt? Begrijp je de urgentie?
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is wegraking? Omschrijf in je eigen woorden
Slide 10 - Open vraag
Plotseling kortstondig verlies van bewustzijn. Komt door tijdelijk onvoldoende doorbloeding van de hersenen door uiteenlopende oorzaken – van onschuldig tot ernstig.
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke ABCDE vraag zou je stellen bij de ingangsklacht wegraking?
Slide 12 - Open vraag
D- bewustzijn controleren AVPU
Slide 13 - Tekstslide
Dit zijn mogelijke oorzaken van flauwvallen:
Uw lichaam reageert heel gevoelig op bepaalde dingen, zoals pijn, emoties of vermoeidheid (zoals na lang staan). Het lichaam zorgt dan heel snel voor verwijding van de bloedvaten en een langzamere hartslag. De hersenen krijgen dan even minder bloed.
De medische naam hiervan is vasovagale collaps.
Uw lichaam past zich niet snel genoeg aan als u zit of ligt en snel gaat staan. Er komt meer bloed in uw benen te zitten, en even minder in uw hersenen. Dit heet orthostatische hypotensie. Daardoor voelt u zich licht in het hoofd en kunt u flauwvallen.
Bepaalde medicijnen (plaspillen, medicijnen tegen hoge bloeddruk en antidepressiva) en ziektes (diabetes en de ziekte van Parkinson) kunnen er voor zorgen dat u makkelijker flauwvalt.
Problemen van het hart, zoals een hartritmestoornis. Als u wegraakt als u ligt of als u zich inspant, kan dit wijzen op een hartprobleem. Ook hartkloppingen of pijn op de borst vlak voordat u wegraakt kunnen te maken hebben met een hartprobleem.
Flauw vallen is onschuldig wanneer:
Slide 14 - Open vraag
Wanneer de patiënt het voelt aankomen en het slechts enkele seconden duurt en patiënt daarna weer volledig herstelt.
Vegetatieve verschijnselen
Wat kun je voelen vlak voordat je flauw valt?
een licht gevoel in uw hoofd
zwart zien voor de ogen
zweten
misselijkheid
minder kleur in uw gezicht
gapen
soms ook hartkloppingen
Slide 15 - Tekstslide
Zie volgende dia
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Niet snel overeind komen, neem de tijd. Ga eerst zitten. Zwaai de benen uit bed, sta daarna op.
Slide 18 - Tekstslide
Contact opnemen als patiënt opnieuw flauwvalt of als bewustzijn na enige minuten niet helder is.
Slide 19 - Tekstslide
hart(ritme)problemen, epilepsie en longembolieën.
Bij hartklachten is het flauwvallen doorgaans plots of na een periode van afwijkende hartslag (snel of langzaam), bij epilepsie zijn er vaak trekkingen, is de patiënt na het bijkomen nog een tijd suf en kan de patiënt op zijn tong gebeten hebben. Als het gevoel van (bijna) flauwvallen niet binnen enkele minuten verdwijnt, kan dit ook een aanwijzing zijn voor een ernstige onderliggende oorzaak.
Een plotseling en onverwacht optredende schijnbaar levensbedreigende situatie (bleek, slap en/of blauw worden) bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. De ouder/ verzorger moet het kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zonder stimulatie zou zijn overleden.
Wegraking in combinatie met hevige duizeligheid geeft urgentie
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4
Slide 20 - Quizvraag
U3 urgentie
Patiënt heeft last van meerdere wegrakingen maar geen pijn op de borst - welke urgentie vind je passend?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5
Slide 21 - Quizvraag
opeenvolgende wegrakingen = U2
Pijn thorax i.c.m. wegraking is U1
Wegraking in combinatie met pijn thorax
A
U1
B
U2
C
U3
D
U5
Slide 22 - Quizvraag
Levensbedreigend - U1 ambulance
Triage via pijn thorax
Slide 23 - Tekstslide
Nadat je alle informatie van de patiënt hebt verkregen in een gesprek (doordat je open en gesloten vragen hebt gesteld en LSD hebt toegepast) ga je een samenvatting geven. Dit doe je voordat je je beleid gaat inzetten.
'Dus als ik u goed hebt begrepen geeft u aan dat....' - 'Is dit juist? Mis ik dan nog iets?'
De patiënt kan controleren of de informatie juist is en eventueel nog aanvullingen geven
Het geven van een samenvatting geeft jou de tijd om rustig te kijken welke urgentie er bij hoort. Na de samenvatting kun je je beleid in gaan zetten en af gaan stemmen.
Bij U1 - levensbedreigend - ambulance sturen --> hier is tijd natuurlijk belangrijk, je wilt niet te veel tijd kwijt zijn door uitgebreid te gaan samenvatten. Je overleg met de HA kan hier ook als SV worden gezien.
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
De volgende les wordt voorbereid aan de hand van een huiswerkopdracht
Deze staat op Cum Laude
Niet inleveren in inleverbakje - maar wel controle voorafgaand aan de les
Niet gemaakt - afwezig in Osiris
Na de les over het onderwerp komt het antwoordmodel op Cum Laude, studenten kunnen dit zelf nakijken
