Je kunt er vergelijkingen mee maken door ze in de vergrotende en overtreffende trap te zetten.
snel - sneller dan - het snelst:
- Hij is snel
- Hij is sneller dan zijn vriend (je vergroot het)
- Hij is het snelst van alle leerlingen (het is het meest overtreffend)
In het Engels kan dit ook!
fast - faster than - the fastest
- He is fast
- He is faster than his friend
- He is the fastest of all students