Atoombouw 3de klas

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Het atoomnummer is het aantal...

1. protonen van een atoom
2. neutronen van een atoom
3. elektronen van een atoom
4. protonen en elektronen van een atoom

Wat is een isotoop?

1. zelfde atoom, andere massa
2. ander atoom, zelfde massa
3. zelfde atoom, ander atoomnummer
4. ander atoom, zelfde atoomnummer

Hoe heet het ongeladen kerndeeltje van een atoom?

1. Neutron
2. Proton
3. Elektron
4. Er zit geen ongeladen kerndeeltje in een atoom.

Stelling: "water is het kleinste atoom".

1. waar
2. niet waar

Welk deel van het atoom is hoofdverantwoordelijk voor de chemische eigenschappen van het atoom?

1. protonen
2. neutronen
3. elektronen

Een atoom heeft 2 protonen, 3 neutronen en 3 elektronen.
Wat is de massa van het atoom?

1. -3 u
2. -1 u
3. 5 u
4. 7 u

Een atoom heeft 2 protonen en 3 neutronen en 3 elektronen. Welke lading heeft dit atoom?

1. -3
2. -1
3. 5
4. 7

Koolstof heeft:

1. 6 protonen 12 neutronen 6 elektronen
2. 12 protonen 6 neutronen 12 elektronen
3. 12 protonen 6 neutronen 6 elektronen
4. 6 protonen 6 neutronen 6 elektronen

Zilver heeft:

1. 47 neutronen 61 protonen 47 elektronen
2. 61 neutronen 47 protonen 47 elektronen
3. 107 neutronen 61 protonen 47 elektronen
4. 108 neutronen 47 protonen 47 elektronen

Radioactieve straling kun je meten.

Met welk instrument kun je radioactieve straling meten?

1. een geigerteller
2. een becquerel
3. een radiometer
4. een röntgenbuis

Neon-24 heeft een halfwaardetijd van 15 uur.

Hoeveel radioactiviteit is er na 30 uur nog over?

1. de helft
2. een kwart
3. een achtste
4. niets meer

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na negen dagen nog over?

1. 50%
2. 25%
3. 33,3%
4. 12,5%

Wat is de halveringsdikte
van het plaatje?

1. 6 mm
2. 3 mm
3. 1,8 mm
4. 3,6 mm

I. Alpha-straling heeft een groot ioniserend vermogen.
II. Gammastraling heeft een groot doordringend vermogen.

1. Stelling I. is juist, stelling II. is onjuist.
2. Stelling II. is juist, stelling I. is onjuist.
3. Beiden stellingen zijn juist.
4. Beiden stellingen zijn onjuist.

Om welke soort straling gaat het bij dit verval?

1. alpha straling
2. beta straling
3. gamma straling