el verbo ir

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H4 clase de español

Bienvenidos chicas y chicos

Hoy es miércoles, 11  de diciembre de 2024

La clase anterior?

¿Qué hora es?
Hoe zeg je...?
Het is één uur.

1. Son la una.
2. Es la una.
3. Es la una hora.
4. Son la una hora

¿Qué hora es?

1. Son las once y treinta
2. Son las diez y veintisiete
3. Son las once menos media
4. Son las once y media

Vamos al Instituto.

Vamos al HLZ

OBJETIVOS (doelen)

Al final de esta clase los alumnos pueden usar el verbo ir.

Aan het einde van de les kunnen jullie het ww gaan vervoegen en gebruiken.

Tarea: 

Hoja de la profe

Onderstreep de werkwoorden 

waarvan jij denkt dat ze een vorm van gaan zijn.

Corregir

IR

voy

vas

va

vamos

vais

van

Gaan

ik ga

jij gaat

hij/zij/u gaat

wij gaan

jullie gaan

zij / u mv gaan

1

2

3

4

5

van

abuelos

a casa

de sus

ellos

Yo _______________ a la excursión, ¿ ___________ tú también?

1

va - voy

voy - vas

voy - va

vas - voy

Yo voy

Nosotros vais

Ella vas

Ellos vamos

Usted va

Vosotros vais

nosotros vamos

Tú van

Practicamos el verbo IR

Ejercicio

TAREA(opdracht)

In duo's pak je om de beurt een kaartje

 1 van de twee leest de vraag voor in het Spaans 

De ander zoekt het bijpassende kaartje

Daarna klassikaal:

Ieder tweetal krijgt een beurt waarbij de een de zin in het Spaans zegt en de ander de vertaling erbij vertelt.

Tú ... al centro en autobús.

1. vamos
2. voy
3. vais
4. vas

Vul de juiste vorm van IR in.
Yo ... a la escuela en bicicleta.

1. voy
2. vas
3. vamos
4. vais

Sara y yo... a la playa en metro.

1. vais
2. vas
3. vamos
4. voy

Mis amigos... al cine en coche.

1. vamos
2. voy
3. van
4. vais

Trabajar

Agenda vullen met 6 zinnen en activiteiten met tijd ,dag van de week en met wie?

Gebruik daarbij de juiste vorm van het werkwoord IR

Ik weet hoe ik het werkwoord IR moet vervoegen

😒🙁😐🙂😃

Deberes

Agenda aanvullen met  6 zinnen en activiteiten met tijd ,dag van de week en met wie?

El verbo 'ir' (=gaan)

voy	ik ga
vas	jij gaat
va	hij, zij gaat
vamos	we gaan
vais	jullie gaan
van	zij (mv) gaan

¿Cómo se pregunta 'Hoe laat is het'?

¿Qué hora es?

1. Son las diez menos diez
2. Son las dos menos diez
3. Son las diez y diez
4. A las diez y diez