5.2 Wat wordt de prijs?

5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Tekstslide

Check leerdoelen 5.1
  • Wat marketing is;
  • Wat voor markten er zijn;
  • Wat vraag en aanbod op de markt is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze paragraaf leer je

  • Wat de inkoopprijs is;
  • Wat brutowinstopslag is;
  • Hoe je de verkoopprijs berekent;
  • Wat afzet en omzet is en hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Groepen
Zelfstandig de instructievideo van 5.2 bekijken, aantekeningen maken en de opdrachten maken (zie slide 9).
Klassikale instructie vervolgens opdrachten maken.
Verlengde instructie en extra oefenopgaven beschikbaar.  

Slide 4 - Tekstslide

Inkoopprijs
Een winkelier koopt zijn producten meestal in bij een groothandel. De prijs die een winkelier voor een product betaalt, noem je de inkoopprijs.

Hoe heet het als je de producten niet inkoopt, maar zelf maakt?

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinstopslag
Een winkelier verkoopt zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs. Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt, noem je de brutowinstopslag.

Brutowinstopslag wordt ook wel brutowinstmarge genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Elektriciteit
Salaris 

Slide 7 - Tekstslide

Welke kosten moet er nog meer gedekt worden?

Slide 8 - Open vraag

Deze paragraaf leer je

  • Wat de inkoopprijs is;
  • Wat brutowinstopslag is;
  • Hoe je de verkoopprijs berekent;
  • Wat afzet en omzet is en hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten
Maken: Opdracht 20 t/m 26 blz. 134 en 135
Tijd: 20 minuten
Werkvorm: Zelfstandig. Overleg op fluistertoon met directe buurman/buurvrouw is toegestaan.
Hulp: Docent maakt rondes.
Klaar? Taak 5.2 maken opdr. 27 t/m 30 (of verrijkende stof slide 14,15 en 16)


timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Verkoopprijs berekenen
Inkoopprijs + brutowinstopslag= Verkoopprijs


Voorbeeld
De inkoopprijs van een sporttas is € 15. De winkelier rekent een brutowinstopslag van 60%. Wat wordt de verkoopprijs?
Brutowinstopslag: 60 ÷ 100 × € 15 = € 9
Verkoopprijs: € 15 + € 9 = € 24


Slide 11 - Tekstslide

De inkoopprijs van een auto is € 7.500. Je hanteert een opslag van 40%. Hoeveel bedraagt de verkoopprijs?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Verrijking
Vind jij het heel gemakkelijk om de verkoopprijs te berekenen. Kijk dan eens of je ook de consumentenprijs kan uitrekenen. In de volgende slide staat een video en vervolgens een link naar oefenopgaven.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Deze paragraaf leer je

  • Wat de inkoopprijs is;
  • Wat brutowinstopslag is;
  • Hoe je de verkoopprijs berekent;
  • Wat afzet en omzet is en hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 17 - Tekstslide

Afzet en omzet
Het aantal producten dat je verkoopt, noem je de afzet. (Afzet = Aantal)

 
Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten, noem je de omzet. (Omzet = Opbrengst)

Slide 18 - Tekstslide

Bedrijf C verkoopt 5.000 T-shirts voor € 12,50 per stuk. Bereken 1) de afzet en 2) de omzet.

Slide 19 - Open vraag

Opdrachten
Maken: Opdracht 27 t/m 35 blz. 135 t/m 137
Tijd: 30 minuten
Werkvorm: Zelfstandig. Overleg op fluistertoon met directe buurman/buurvrouw is toegestaan.
Hulp: Docent maakt rondes.
Klaar? Herhalingsopdrachten 7 t/m 12 van 5.2 blz. 150


timer
30:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze paragraaf leer je

  • Wat de inkoopprijs is;
  • Wat brutowinstopslag is;
  • Hoe je de verkoopprijs berekent;
  • Wat afzet en omzet is en hoe je de omzet kunt berekenen.

Slide 21 - Tekstslide