IBO 9 - deel 2


Beroepsopdracht 9 - deel 2

Cliënten, gasten, klanten en collega's te woord staan


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1,4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les


Beroepsopdracht 9 - deel 2

Cliënten, gasten, klanten en collega's te woord staan


Slide 1 - Tekstslide

VANDAAG
  • Check-in
  • Vraag vanuit VISTA
  • Rules
  • Vlogs 
  • Van deze beroepsopdracht leer ik......
  • Leskaart 9.1 en 9.2
  • Afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Check-in:
Hoe start jij deze les?


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Van deze beroepsopdracht leer ik....
Wanneer je als assistent dienstverlening werkt kom je vaak in contact met mensen. Je voert allerlei diensten uit, dat zijn werkzaamheden die jij voor anderen doet. Het kan zijn dat je mensen moet ontvangen. Wanneer jij iemand niet kan helpen dan moet je doorverwijzen naar een collega. Het kan ook zijn dat je moet doorverwijzen naar een ruimte. 

In deze beroepsopdracht leer je hoe je cliënten, gasten, klanten en collega’s op de juiste manier ontvangt, te woord moet staan en doorverwijst. Je leert over de omgang met andere mensen en hoe je een gesprek kunt voeren.

Slide 6 - Tekstslide

Werkprocessen
De opleiding assistent dienstverlening bestaat uit de kerntaak: ‘Voert assisterende werkzaamheden uit’. Deze kerntaak bestaat uit drie werkprocessen. In deze opdracht ga je aan de slag met één van deze werkprocessen: ‘Staat derden te woord en verwijst hen door’.

Slide 7 - Tekstslide

Weten, kunnen, gedrag
  Wat moet ik weten? 

Wat moet ik kunnen?

Welk gedrag hoort daarbij?


Slide 8 - Tekstslide

GALGJE

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 19
We gaan oefenen met het ontvangen van klanten/gasten/cliënten. We gaan in drietallen rollenspellen doen met de hele klas. Lees de opdracht op bladzijde 16.

Slide 10 - Tekstslide

Beoordelingsformulier

Slide 11 - Tekstslide

Leskaart B 9.2: Registreren, informeren en doorverwijzen
Als assistent dienstverlening kun je werken achter een balie of receptie. Je bent dan de eerste persoon die de gast ziet. Je ontvangt de gast door te begroeten en vraagt waar je mee kunt helpen. Vaak kun je helpen door de gast te informeren, te registreren of door te verwijzen. Je kunt de gast vragen of hij een afspraak heeft. Zo kom je erachter waar hij precies moet zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Gasten of klanten moeten bij sommige bedrijven geregistreerd worden als zij binnenkomen. Dat noemen we bezoekersregistratie. Dit wordt meestal met de computer gedaan of een formulier. Je schrijft dan de naam van de gast, de datum, het tijdstip en de reden van het bezoek op. Steeds vaker komen gasten en klanten met een pasje of sleutel binnen.

Slide 13 - Tekstslide

B-studenten:
Maak opdrachten 20, 21 en 22.

Klaar? Geef het aan mij door. 

Slide 14 - Tekstslide

Doorverwijzen
Opdracht 23 t/m 26 gaan over doorverwijzen. Maak een tweetal. Jullie krijgen een groot vel met hierop een 'placemat'. Gebruik per vraag één vak en schrijf het antwoord op in het vak. Klaar? Bespreek in het groepje de antwoorden. Je hoeft de vragen niet meer te beantwoorden in het boekje, een foto van het placemat is ook goed.

Slide 15 - Tekstslide

Soms moet je doorverwijzen naar een collega, bijvoorbeeld wanneer iemand een vraag stelt waarop jij het antwoord niet weet. Je loopt dan wel even met de gast/klant mee naar jouw collega. Je stelt je collega dan aan de gast/klant voor en vertelt wat de vraag van de gast/klant is.

Slide 16 - Tekstslide

Het kan zo zijn dat iemand voor een afspraak komt. Je neemt dan contact op met de persoon waar hij de afspraak mee heeft, via de telefoon bijvoorbeeld. Het kan ook zijn dat je de gast naar de juiste persoon en/of ruimte moet doorverwijzen.

Slide 17 - Tekstslide

Afsluitende beroepsopdracht 9

Slide 18 - Tekstslide