Thema 2. Woordenschat

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Woordenschat thema 2.

Weet jij de betekenis van de woorden?

De apotheek

1. Een briefje bij een medicijn waarop staat wat er in dat medicijn zit, wat het medicijn met je doet en hoe je het medicijn moet gebruiken
2. De verzorging door een dokter
3. Of je fit bent of niet
4. De winkel waar je medicijnen kunt (op)halen

De behandeling

1. De verzorging door een dokter
2. Of je fit bent of niet
3. Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet.
4. Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.

De bijsluiter

1. Een briefje bij een medicijn waarop staat wat er in dat medicijn zit, wat het medicijn met je doet en hoe je het medicijn moet gebruiken.
2. Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.
3. Op een bepaalde manier kijken of er iets met iemand aan de hand is. Het recept Een b
4. Dat zeg je van iemand die veel sport

Of je fit bent of niet.

De regels die zeggen wat je wel of niet mag eten of drinken,
bijvoorbeeld als je wilt afvallen.

Het eetpatroon
Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet

Klopt

klopt niet

De gezondheid
Hoe het met jouw lichaam gaat

klopt

klopt niet

De dokter waar je altijd naartoe gaat als jij je niet goed voelt.

1. Het onderzoek
2. De huisarts
3. Het recept
4. Het medicijn

Een te hoge temperatuur van het lichaam waardoor iemand zich
ziek voelt.

1. Het recept
2. De gezondheid
3. De koorts
4. De vitamine

Het medicijn

1. Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel
2. Op een bepaalde manier kijken of er iets met iemand aan de hand is.
3. Een briefje van de dokter waarop staat welk medicijn je moet krijgen.
4. Dat zeg je van iemand die veel sport.

De vitamine

1. Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.
2. Of je fit bent of niet
3. Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet
4. Een stof in eten en drinken die je helpt om gezond te blijven.