6.1 Een wereldeconomie

6.1  Een Wereldeconomie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.1  Een Wereldeconomie

Slide 1 - Tekstslide

Periode
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne tijd 1500 - 1800
Moderne tijd

Slide 2 - Tekstslide

Tijdvak
Tijd van ontdekkers en hervormers (16e eeuw)

Tijd van regenten en vorsten
(17e eeuw)

Tijd van pruiken en revoluties
(18e eeuw)

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspect 
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme,    en het begin van een wereldeconomie

wereldeconomie:
economie die bestaat uit verschillende werelddelen die door handel met elkaar verbonden zijn


Handelskapitalisme
economisch systeem waarbij ondernemers zich met handel bezighouden en waarvan zij een deel van hun winst investeren in hun onderneming

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze presentatie kun je... 
1) herkennen en uitleggen wat handelskapitalisme is, 
2) uitleggen hoe de VOC een handelsnetwerk opbouwde
3) uitleggen hoe een wereldeconomie ontstond

Slide 5 - Tekstslide

(tijdvak 6) Het tijdvak van regenten en vorsten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.

Slide 6 - Quizvraag

Als we het hebben over het Tijdvak van Regenten en Vorsten dan hebben we het over de......................... eeuw

(Tijdvak 6)
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 7 - Quizvraag

Handel in de Nederlanden (kort)

  • Einde middeleeuwen: gericht op Europese handel (zoals de Hanze en de moedernegotie)
  • Handelaren (stand: burgers) belangrijker en rijker dan meeste adel.
  • De Republiek gaat meedoen met ontdekkingsreizen (1594 naar Azië) - heeft o.a. geld nodig vanwege Tachtigjarige Oorlog.
  • Verschillende edelen en burgers investeren in handelsreizen.

Slide 8 - Tekstslide

Handelskapitalisme
Vroege vorm van kapitalisme waarbij handelaren een leidende rol hebben in de economie.
16de en 17e eeuw in de Republiek

Slide 9 - Tekstslide

Deze producten waren 'exotisch' en extreem duur (peperduur!)
  • Specerijen (kaneel, kruidnagel, nootmuskaat, peper
  • Chinese en Japanse zijde en porselein 

Slide 10 - Tekstslide

Nederlanden halen specerijen uit Portugal, maar die viel sinds 1580 onder Spanje, De Republiek moest dus zelf naar "de Oost"! 

Slide 11 - Tekstslide

Concurrentie leidt tot VOC 
Rond 1600 handelen al acht handelscompagnieën in Oost-Indië , allen uit Holland en Zeeland. (Amsterdam, Middelburg, Hoorn, Enkhuizen, Delft en Rotterdam)

  • Aanbod stijgt harder dan de vraag --> Specerijen duurder in Azië, goedkoper in Europa!
  • Dit leidt tot verliezen van winst en andere economische problemen.
  • Staten-Generaal (bestuur Republiek) grijpt in!
  • 1602: alle handelscompagnieën samen in Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) 
  • VOC was multinational (= filialen in verschillende werelddelen)
  • VOC krijgt monopolie in Oost-Indië en rechten om zelf verdragen te sluiten met lokale vorsten, oorlog te voeren en overwonnen gebieden te besturen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel van de VOC?
A
Monopolie op aluminium
B
Monopolie op wol
C
Monopolie op specerijen
D
Monopolie op olie

Slide 15 - Quizvraag

De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 16 - Quizvraag

Wie bestuurden de VOC?
A
De stadhouder van Holland en Zeeland
B
De Staten Generaal vanuit Den Haag
C
Heren Zeventien vanuit Amsterdam
D
De Gouverneur-Generaal in Batavia

Slide 17 - Quizvraag

De VOC was een multinational

Slide 18 - Tekstslide

(hoef je niet te leren)
Werken voor VOC erg impopulair
  • 3 jaar weg (kans op terugkeer 1 op 3)
  • Ziekten als scheurbuik
  • Angst voor zinkend schip
  • Straffen heftig op schepen

Gevolgen: 
- Veel armere jongens uit heel Europa komen naar Holland en Zeeland voor werk voor VOC
- Mannen werden geronseld of ontvoerd in de kroeg.
- Veel weduwen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
  • Gouverneur-generaal van VOC 
  • 1618: laat Batavia bouwen als hoofdkwartier VOC in Azië.
  • 1621: veel geweld gebruikt om Banda-eilanden (met nootmuskaat velden) in bezit VOC te krijgen.
  • Heeft VOC sterk gemaakt en zo winstgevend.


Slide 21 - Tekstslide

Waarde Moedernegotie in 1636
Opbrengsten van de VOC gedurende diens bestaan

Slide 22 - Tekstslide

De WIC
Doel bij oprichting in 1621: In West-Indie Spanjaarden dwars zitten (er is nog oorlog!).

Vanaf 1648: als handelscompagnie monopolie in West-Indië

Slide 23 - Tekstslide

West Indische Compagnie
Belangrijkste doelen:
  • Spanje dwarsbomen in Amerika'
  • Koloniën stichten (met plantages)

Belangrijkste inkomsten:
  • Spaanse schepen kapen (Zilvervloot)
  • Trans-Atlantische (Slaven)handel

De WIC is nooit écht succesvol geweest: Te veel concurrentie van Spanje, Portugal, Fransen en Britten. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

VOC
WIC
Slaven
Specerijen

Slide 27 - Sleepvraag

Historische vaardigheid:
Standplaatsgebondenheid 
Er wordt mee aangegeven dat ieders denken en handelen bepaald worden door de positie die wordt ingenomen ten opzichte van anderen en door persoonlijke ervaringen.
  • In verschillende momenten in de tijd wordt er anders over iemand gedacht. 
  • Wat als we de manier waarop we iemand herdenken in conflict komt met hedendaagse waarden en normen? 

Slide 28 - Tekstslide

Actiegroep 'de Grauwe Eeuw' bekladt monumenten in Hoorn (2016)
(2023) Hoorn ontkent slavernijverleden, koning en andere steden bieden wel excuses aan

Slide 29 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
Grote vraag afgelopen jaren: Is Coen een held of schurk?

1. Waarom kunnen we Jan Pieterszoon Coen een held noemen?
2. Waarom kunnen we Jan Pieterszoon Coen een schurk noemen?
3. Wat is jouw persoonlijke conclusie: held of schurk?

Slide 30 - Tekstslide