Argumentatieve vaardigheden H2 - opdr. 1 t/m 5

Argumentatieve vaardigheden
Hoofdstuk 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumentatieve vaardigheden
Hoofdstuk 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel: je weet wat redeneringen zijn en je kan ze herkennen en benoemen. 

- Terugblik
- Uitleg theorie
- Opdr. 1 t/m 5 Argumentatieve vaardigheden H2 maken

Slide 2 - Tekstslide

Welke soorten argumenten zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Van welke argumentatie is hier sprake? Tegenwoordig kun je heel makkelijk euthanasie aanvragen, als je maar wilsbekwaam bent en je leven echt voltooid vindt. Maar gelovige mensen vinden dit onaanvaardbaar omdat volgens hen God over leven en dood gaat en dan is euthanasie al snel het recht in eigen handen nemen in plaats van vertrouwen op je geloof dat God je leven beëindigt als Hij het daar tijd voor acht.
A
normen en waarden
B
gezag
C
nut
D
geloofsovertuiging

Slide 4 - Quizvraag

Van welke argumentatie is hier sprake? Ook al ben je nog zo’n goede voetballer en verdien ze nog zoveel, belasting betalen behoort iedereen te doen.
A
normen en waarden
B
gezag
C
nut
D
geloofsovertuiging

Slide 5 - Quizvraag

Van welke argumentatie is hier sprake? Zorg ervoor dat je plastic niet in de natuur achterlaat. Dieren zijn niet altijd in staat plastic van voedsel te onderscheiden. Zo voorkom je onnodig dierenleed.
A
vermoedens
B
gezag
C
nut
D
geloofsovertuiging

Slide 6 - Quizvraag

Van welke argumentatie is hier sprake? Het nieuwe boek ‘Daar komen de vliegen’ van David Pefko is een erg goed boek. Recensent Rob Schouten noemt het namelijk in Trouw ‘een boek van on-Nederlandse kwaliteit'.
A
vermoedens
B
gezag
C
feiten
D
onderzoek

Slide 7 - Quizvraag

Huiswerk bespreken
Klassikaal

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering = geheel van standpunt en argumenten
Redeneringen kunnen o.a. gebaseerd zijn op:
- Oorzaak en gevolg
- Overeenkomst
- Voorbeelden
- Voor- en nadelen
- Kenmerk of eigenschap

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering op basis van oorzaak en gevolg
Bij dit type redenering wordt ervan uitgegaan dat een feit of een gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of andere gebeurtenis
- Zijn vader is onlangs overleden. Daardoor is voor hem op dit moment zijn examen van minder belang.
- Het zou mij niet verbazen als we straks allemaal buikpijn hebben. Het vlees was namelijk nog helemaal rood van binnen, zo slecht doorbakken was het.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering op basis van voorbeelden
In het geval dat een standpunt wordt ondersteund door argumenten die voorbeelden zijn, spreken we van een redenering op basis van voorbeelden.

Voorbeeld: Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen.

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering op basis van overeenkomst
Van dit type redenering is sprake als er een vergelijking wordt gemaakt tussen twee gevallen en er een overeenkomst wordt geconstateerd: omdat het in het ene geval zo is, zal het bij het andere ook zo zijn.
Voorbeeld: Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering op basis van voor- en nadelen
Bij dit type redenering wordt er een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen en op basis daarvan wordt er een oordeel uitgesproken.
Voorbeeld: Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken. Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Redenering op basis van een kenmerk of eigenschap
Aan dit type redenering ligt de volgende gedachte ten grondslag: als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook. De gedachte die aan deze redenering ten grondslag ligt, wordt meestal niet expliciet vermeld.
Voorbeeld: Russische leiders zijn niet gewend om kritiek te krijgen en kunnen daar niet goed mee omgaan. Niet verwonderlijk dus dat Poetin zo heftig op die bloggers reageert.

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg theorie: redeneringen
Stel je hebt een standpunt over het milieu:
Er moet meer geïnvesteerd worden in duurzame energie.
De redenering waarop je dat baseert is:
- Voor- en nadelen:
- Voordeel: schoner milieu, betere leefomgeving, minder opwarming van de aarde.
- Nadeel: kost veel geld.

Soorten argumenten:
Op basis van onderzoek
Op basis van nut

Slide 15 - Tekstslide

Opdr. 1 t/m 5 Argumentatieve vaardigheden H2 maken
- Blz. 192-193
- Vul de antwoorden in in LessonUp (slide 17 t/m 31)
- Let op je moet meer doen dan in het boek staat!
- Je noteert van elke tekst het standpunt, daarna de argumenten en vervolgens het soort redenering

Slide 16 - Tekstslide

Vul hier het standpunt van tekst 1 in (blz. 192).

Slide 17 - Open vraag

Vul hier de argumentatie van tekst 1 in (blz. 192).

Slide 18 - Open vraag

Vul hier het antwoord van opdr. 1 (blz. 192) in.
A
een eigenschap
B
een overeenkomst
C
een voorbeeld
D
oorzaak en gevolg

Slide 19 - Quizvraag

Vul hier het standpunt van tekst 2 in (blz. 192).

Slide 20 - Open vraag

Vul hier de argumentatie van tekst 2 in (blz. 192).

Slide 21 - Open vraag

Vul hier het antwoord van opdr. 2 (blz. 192) in.
A
een kenmerk
B
een overeenkomst
C
een voorbeeld
D
oorzaak en gevolg

Slide 22 - Quizvraag

Vul hier het standpunt van tekst 3 in (blz. 192).

Slide 23 - Open vraag

Vul hier de argumentatie van tekst 3 in (blz. 192).

Slide 24 - Open vraag

Vul hier het antwoord van opdr. 3 (blz. 192) in.
A
een eigenschap
B
een nadeel
C
een vergelijking
D
een voorbeeld

Slide 25 - Quizvraag

Vul hier het standpunt van tekst 4 in (blz. 193).

Slide 26 - Open vraag

Vul hier de argumentatie van tekst 4 in (blz. 193).

Slide 27 - Open vraag

Vul hier het antwoord van opdr. 4 (blz. 193) in.
A
gevolgen
B
kenmerken
C
nadelen
D
voorbeelden

Slide 28 - Quizvraag

Vul hier het standpunt van tekst 5 in (blz. 193).

Slide 29 - Open vraag

Vul hier de argumentatie van tekst 5 in (blz. 193).

Slide 30 - Open vraag

Vul hier het antwoord van opdr. 5 (blz. 193) in.
A
een kenmerk
B
een vergelijking
C
oorzaak en gevolg
D
voor- en nadelen

Slide 31 - Quizvraag