Betoog lezen en schrijven

Lessenserie betoog lezen & schrijven 
Opbouw:
  1. Lezen: kennismaken met de tekstsoort
  2. Schrijven: stapsgewijs een betoog schrijven. Veel aandacht voor plannen, feedback, spelling en grammatica en reviseren.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lessenserie betoog lezen & schrijven 
Opbouw:
  1. Lezen: kennismaken met de tekstsoort
  2. Schrijven: stapsgewijs een betoog schrijven. Veel aandacht voor plannen, feedback, spelling en grammatica en reviseren.

Slide 1 - Tekstslide

Kennismaken met betoog
Zoek een betoog op het internet (gebruik bijvoorbeeld Scholieren.com). In dat geval moet het betoog geschreven zijn door een vwo 5/6 leerling.



Bekijk dit betoog. Neem het goed door en geef antwoord op de volgende vragen:
  • Wat is de stelling/het standpunt in het betoog?
  • Welke argumenten worden aangedragen?
  • Welke tegenargument zie jij terugkomen?
  • Hoe wordt dit tegenargument weerlegt?
  • Zijn de argumenten subjectief of object? En waar blijkt dat uit?
  • Hoe is de tekst ingedeeld? 








Slide 2 - Tekstslide

Wat is een objectief argument?

A
Feiten
B
Mening

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een objectief argument?

A
Persoonlijke indrukken & ervaring
B
Gebaseerd op onderzoek

Slide 4 - Quizvraag

Ik zou deze trui niet kopen, want hij kriebelt behoorlijk
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quizvraag

Vandaag kunnen we beter niet gaan fietsen, want het is windkracht 6.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt beter deze telefoon kopen, want hij wordt in dit onderzoek beoordeeld met een 8,9
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quizvraag

Er volgt zo een woordweb met de stelling:
"ouders moeten altijd kunnen meekijken met het internet- en telefoongedrag van hun tienerkinderen."

Bedenk 2 argumenten VOOR de stelling: 1 objectief & 1 subjectief argument. 



Slide 8 - Tekstslide

Ouders moeten altijd kunnen meekijken met het internet- en telefoongedrag van hun tienerkinderen.

Slide 9 - Woordweb

Ouders moeten altijd kunnen meekijken met het internet- en telefoongedrag van hun tienerkinderen.

Slide 10 - Woordweb

Opdrachten
Hoofdstuk 3.3:
4, 7, 8, 9
+
Maak de betoog zoekopdracht af. 

Slide 11 - Tekstslide

Maandag 7 februari
Programma:
  • Lezen. 
  • Betogen uitwisselen. 
  • Verdiepen in argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is een goed argument belangrijk? Noem minimaal 3 redenen.

Slide 14 - Woordweb

Wat is het doel van een tegenargument?

Slide 15 - Woordweb

Bedenk zelf 2 argumenten & 1 tegenargument + weerleggen voor een van de volgende stellingen:

Bedenk zelf 2 argumenten & 1 tegenargument + weerleggen voor een van de volgende stellingen:

  1. Pesten moet strafbaar worden gesteld.
  2. Iedere Nederlander moet verplicht orgaandonor worden.
  3. Al het openbaar vervoer moet gratis worden.

 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 10, 11, 12 (voor opdracht 12 heb je de theorie op p.186 nodig). 

Slide 17 - Tekstslide

Les 3
- Lezen
- Korte herhaling 
- Opdrachten maken & nakijken 
- Voorbereiden toets 

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een objectief argument?

Slide 19 - Open vraag

Waar moet een objectief argument aan voldoen?

Slide 20 - Open vraag

Wat is een subjectief argument?

Slide 21 - Open vraag

Waar moet een subjectief argument aan voldoen?

Slide 22 - Open vraag

Wat is een weerlegging?

Slide 23 - Open vraag

Beoordeling
Tweedeling:
1. Een beschrijving
2. Een beoordeling (beooordelingswoorden) 

Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
Hoofdstuk 3.3:
4, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (voor opdracht 12 heb je de theorie op p.186 nodig). 

Slide 25 - Tekstslide