Paragraaf 1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

Slide 1 - Tekstslide

 Weet je nog paragraaf 1?
Paragraaf 2: Ontwikkeling van de wereldeconomie.
Wat gaan we doen deze les?
* Paragraaf 1.2 bespreken:
- Koloniale verhoudingen (1500-1945)
- Op weg naar onafhankelijkheid (1945-1990)
- Vrijhandel verandert de wereld (na 1990).
* aan het werk:
o.a. begrippenlijst aanvullen, opdrachten maken, samenvatting maken, kortom met de leerstof bezig zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 3 - Quizvraag

Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Goedkoper en sneller goederentransport.
C
Protectionisme
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 4 - Quizvraag

Vul in: De verschuiving van het economisch zwaartepunt van de wereld is ...1.... en leidt tot ...2...
A
1: wereld-economisch-meerkernengebieden 2: global shift
B
1: global shift 2: wereld-economisch-meerkernengebieden.
C
globalisering global shift
D
global shift globalisering

Slide 5 - Quizvraag

leerdoelen:
  1. Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  2. Je begrijpt dat een handelsoorlog de globalisering kan bedreigen.
  3. Je kunt aan de hand van bron 10 en de atlas de veranderende positie van het Verenigd Koninkrijk uitleggen.

Slide 6 - Tekstslide

Begrippenlijst aanvullen met:
  • Handelskolonialisme 
  • Industrieel kolonialisme 
  •  Dékolonisatie 
  • Koude Oorlog 
  • Vrijemarkteconomie 
  • Vrijhandel

Slide 7 - Tekstslide

Ontwikkeling van de handelsstromen in 3 periodes:


1: Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
2:  1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
3:  Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 8 - Tekstslide

Periode 1: fase 1: Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
Kenmerken:
- Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
- Langs de kusten ontstaan plantages.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

 Periode 1: fase 2: Industrieel kolonialisme (1800-1945)
Kenmerken:
  • Ook wel modern imperialisme genoemd (snelle uitbreiding van het aantal koloniën van enkele Europese landen in de 19e eeuw
  • Het besturen van kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is ook een afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Periode 2: Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Periode 3: Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
https://schooltv.nl/files/Infoblok/Voortgezet_onderwijs/Geschiedenis/2009_d_EW_einde_koude_oorlog_WO.pdf
*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 20 - Tekstslide

Voor- en nadelen vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 21 - Tekstslide

Waar dienden de koloniën voor in de periode 1500 -1800?

Slide 22 - Open vraag

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industrieel kolonialisme is dat bij industrieel kolonialisme:
A
de koloniën zelfstandig zijn en afspraken maakten over de handel in grondstoffen.
B
het moederland de kolonie bestuurt en grote plantages aanlegden voor de handel.
C
De koloniën zelfstandig zijn, maar grondstoffen aanvoeren en een afzetmarkt zijn voor de industrielanden.
D
Het moederland de kolonie bestuurt en zorgt voor aanvoer grondstoffen en als afzetmarkt van producten.

Slide 23 - Quizvraag

Stelling 1: Importheffing bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een vrijemarkteconomie?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Video

Aan de slag

* Lees bladzijde 10 en 11 van het leerboek nog eens door.
* Maak zelf een samenvatting,
* en/of opdrachten uit het werkboek blz: 10 en 11,
* Kun je de leerdoelen beantwoorden?!
* Vul de begrippenlijst aan ( zie planner en tekstboek ).
* Neem de lesson-up nog een keer door.
* Voorbereiden paragraaf 3.

Slide 27 - Tekstslide