1.10A Konjunktiv-II

Konjunktiv-II
Kijk in je Basisbuch 1.10
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Konjunktiv-II
Kijk in je Basisbuch 1.10

Slide 1 - Tekstslide


De Konjunktiv-II wordt gebruikt om 
A
een mogelijkheid uit te drukken
B
een wens uit te drukken
C
iemand te citeren
D
een ontkenning aan te geven

Slide 2 - Quizvraag


Das wäre schön! =
A
Dat is mooi
B
Dat was mooi
C
Dat zou mooi zijn
D
Dat zou mooi geweest kunnen zijn

Slide 3 - Quizvraag


Könnten Sie mir helfen? = 
A
kunt u mij helpen
B
zou u mij kunnen helpen
C
u kon mij helpen
D
mij kon u niet helpen

Slide 4 - Quizvraag


Es müsste hier irgendwo sein.
A
Het zou hier ergens moeten zijn.
B
Het moet hier ergens zijn.
C
Het moest hier ergens zijn.
D
Hij moest hier ergens zijn.

Slide 5 - Quizvraag


Hättest du einen Moment?
A
Zou je even tijd hebben?
B
Heb je even tijd?
C
Had jij even tijd?
D
Had jij even tijd?

Slide 6 - Quizvraag


Ich hätte dir gerne geholfen.
A
Ik zou je graag hebben geholpen.
B
Ik had je graag geholpen.
C
Ik had je geholpen.
D
Ik zal je graag helpen.

Slide 7 - Quizvraag


Als je een Konjunktiv-II van het Duits naar het Nederlands vertaalt, gebruik je in het Nederlands typisch het werkwoord:
A
worden
B
zullen
C
zouden
D
kunnen

Slide 8 - Quizvraag

THEORIE Konjunktiv-II

Onregelmatige werkwoorden
(haben, sein, müssen, können enz.)
hebben hun eigen compacte Konjunktiv vorm:
hätte, wäre, müsste, könnte
 
==> de meeste werkwoorden doen de Konjunktiv met een vorm van würden + infinitief:

Slide 9 - Tekstslide


Ich würde hier gerne arbeiten.
A
Ik zou hier graag werken.
B
Ik wil hier graag werken.
C
Ik werd gevraagd om hier te werken.
D
Ik moest hier gaan werken.

Slide 10 - Quizvraag


Würdest du hier gerne arbeiten?
A
Zou jij hier graag werken?
B
Wil jij hier graag werken?
C
Jij werd gevraagd om hier te werken?
D
Moest jij hier werken?

Slide 11 - Quizvraag

würdest
würde
würde
würdet
würden
ich
du
wir
ihr
es

Slide 12 - Sleepvraag

    JETZT DU!

Slide 13 - Tekstslide


..... du hier gerne arbeiten?
A
würdest du
B
hättest du
C
könntest du
D
müsstest du

Slide 14 - Quizvraag


..... vielleicht morgen Zeit?
A
hätten Sie
B
würden Sie
C
könnten Sie
D
müssten Sie

Slide 15 - Quizvraag


Morgen .... mal kurz vorbeikommen.
A
könnte ich
B
wüsste ich
C
wäre ich
D
müsste ich

Slide 16 - Quizvraag


.... gut, wenn du mich morgen noch mal anrufst.
A
es wäre
B
es müsste
C
es könnte
D
es würde

Slide 17 - Quizvraag


Ik zou hier graag werken. = 
[... ] hier gerne arbeiten.

Slide 18 - Open vraag


Zou je hier graag werken? = 
[... ] hier gerne arbeiten?

Slide 19 - Open vraag


Morgen zou ik je even kunnen helpen. = 
Morgen [...] dir mal helfen

Slide 20 - Open vraag


Zou je mij even kunnen helpen? = 
[...] mir mal helfen?

Slide 21 - Open vraag


Morgen zou ik tijd hebben. = 
Morgen [....] Zeit.

Slide 22 - Open vraag


Zou je morgen tijd hebben? 
[....] morgen Zeit?

Slide 23 - Open vraag

Vielen Dank!

Slide 24 - Tekstslide