week 42 - A2 - Grammatica - de Brug - voornaamwoorden

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Stillezen
- Toets bespreken
- Woordsoorten De Burg 

Doel: 
- Weten wat je goed en niet goed hebt gedaan in de toets
- Je kunt in een zin aangeven wat de verschillende woordensoorten zijn 



Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Heb je het cijfer dat je had verwacht? Leg uit. 

Hoe heb je je voorbereid op de toets?

Wat kan je de volgende keer anders doen? 
Evalueer voor jezelf in je schrift

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Welk begrip hoort erbij de afkortingen?
- ZN
- BN
- BLW
- OLW
- VZ
- ZWW/ HWW
- Aanw. vnw
- Vr. vnw
- BW
Woordsoorten - De Brug

Slide 5 - Tekstslide

De kleine kinderen lopen een houten brug op. 
ZN
BLW
BN
ZWW
OLW
VZ
Kinderen
Brug
De
kleine
lopen
een
houten
op

Slide 6 - Sleepvraag


a Vond jij me zusje ook zo uitsloverig? 

b Vanaf het begin vindt Gerard me leuk.

c Gisteren heb je jouw mobiel laten liggen.

d Laten we maar bij jouw afspreken.













Zijn alle zinnen correct? 

Slide 7 - Tekstslide


Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of andere zelfstandige dingen

Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.
Voornaamwoorden

Slide 8 - Tekstslide


Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) duidt een persoon, dier of ding aan: 

- zij verloren de wedstrijd; pas op, hij bijt!; ik heb het op tafel gelegd.
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide


Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is

Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: 
jullie tuin, ons feest, jouw beste vriend.
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Bez. en pers. voornaamwoord

Slide 11 - Tekstslide

In het schema zie je dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je kunt de woordsoort bepalen door het woord te vervangen door hij, hem of zijn.

• Een persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door hij of hem.
– Is dit volbloedpaard van jullie? → Is dit volbloedpaard van hem? → jullie = pers.vnw

• Een bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door zijn.
– Dat is haar verrekijker. → Dat is zijn verrekijker. → haar = bez.vnw
Vervangen

Slide 12 - Tekstslide

Wist je dat Frankrijk onze favoriete vakantiebestemming is?

Wat zijn de pers. en bez. voornaamwoorden?
In een zin...

Slide 13 - Tekstslide

De lokettist overhandigde hun de kaartjes met de nummers van hun plaatsen. 

Wat zijn de pers. en bez. voornaamwoorden?
In een zin...

Slide 14 - Tekstslide

Wat:  kies opdrachten (minimaal 2) die je maakt van De Brug onderdeel woordsoorten (blz 250) 
Wanneer: twee lessen (nu les 1)
Hoe: werk netjes.  Weet je het niet meer, check;
Aan de slag

Slide 15 - Tekstslide