H5.1 + 5.3 Verbranding

H5.1-5.3 Verbranding
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5.1-5.3 Verbranding

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1 t/m 5.3
  • Je leert wat een verbrandingsreactie is;
  • Je leert de voorwaarden voor verbranding en het blussen van een brand;
  • Je leert welke verbrandingsproducten ontstaan en hoe je die aantoont.
  • Je leert hoe je brand kunt blussen

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen
Voorwaarden verbranding


Een
brand
ontstaat alleen
wanneer
alle



drie
de
voorwaarden aanwezig
zijn.






Wanneer

1 van de voorwaarden
wordt



weggehaald,
dooft het vuur.



Een
verbrandingsreactie is altijd een reactie met zuurstof.




Bij
een
verbrandingsreactie komt altijd warmte vrij: Exotherm.





Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Verbranding elementen

Een verbranding is een reactie met zuurstof.

Bij de verbranding van een element ontstaat het oxide van dat element.

Verbranding van:

Cu -> Koperoxide = CuO           

Al -> Aluminiumoxide = Al2O3

S -> Zwaveldioxide = SO2

H2 -> Diwaterstofmono-oxide = H2O = Water

Mg->Magnesiumoxide  = MgO

Slide 5 - Tekstslide

Oxiden

Slide 6 - Tekstslide

Niet metaal Oxiden
Alleen bij een niet-metaaloxide gebruik je deze voorvoegsels.

Komt het eerste element 1 keer voor dan gebruik je geen mono.

Als het element zuurstof maar één keer voorkomt, gebruik je wel het voorvoegsel mono.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste naam ?

P2O3
A
difosfortrioxide
B
fosfortrioxide
C
fosforoxide
D
fosfortrioxide

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste naam?
Al2O3
A
dialuminiumtrioxide
B
aluminiumtrioxide
C
dialuminiumoxide
D
aluminiumoxide

Slide 9 - Quizvraag

H5.3 Verbranding

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert  welke soorten verbrandingen er zin.
  • Je leert welke verbrandingsproducten ontstaan en hoe je die aantoont.

Slide 11 - Tekstslide

Volledige verbranding

Volledige verbranding: een verbranding met voldoende zuurstof, het is een schone verbranding

Kenmerken: geen rook, blauwe of kleurloze vlam, alle brandstof verbrandt, er ontstaat water en koolstofdioxide.


Een verbranding is een chemische reactie met zuurstof, er verdwijnen stoffen en er ontstaan andere stoffen.


Slide 12 - Tekstslide

Volledige verbranding

Slide 13 - Tekstslide

Onvolledige verbranding

Onvolledige verbranding: een verbranding met te weinig zuurstof. Het is geen schone verbranding.

Kenmerken:wel rook zichtbaar, gele vlam = brandende roetdeeltjes, niet alle brandstof verbrandt, er ontstaat water, roet en koolstofmonoxide.

Slide 14 - Tekstslide

Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
  • voldoende zuurstof
Onvolledige verbranding
  • Onvoldoende zuurstof
  • Andere reactieproducten
Zeer giftig gas!

Slide 15 - Tekstslide

Ontstane oxiden

Slide 16 - Tekstslide

Aantonen verbrandingsproducten
Reagens = stof die een andere stof zichtbaar maakt
  • Water maakt wit kopersulfaat blauw 
  • Koolstofdioxide maakt helder kalkwater troebel
  • Bruin Broomwater met zwaveldioxide wordt kleurloos
Producten zijn niet altijd te zien. Denk aan waterdamp en koolstofdioxide. Je kunt ze wel aantonen

Slide 17 - Tekstslide

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van propaan (C3H8). Bij deze onvolledige verbranding ontstaat naast water ook koolstofmono-oxide.

Slide 18 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van propaan (C3H8). Bij deze onvolledige verbranding ontstaat naast water ook koolstofmono-oxide.

Slide 19 - Open vraag

In een slecht geventileerde ruimte staat een butaan (C4H10) kachel. In eerste instantie vindt er volledige verbranding plaats. Na een tijdje gaat de volledige verbranding over in een onvolledige verbranding. De verhouding waarin koolstofdioxide en koolstofmono-oxide ontstaan blijkt 1 : 1 te zijn. Het andere reactieproduct is water.

Geef de reactievergelijking van deze verbranding.

Slide 20 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van
C5H10S

Slide 21 - Open vraag

Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van
C5H10S

Slide 22 - Open vraag

Explosies

Slide 23 - Tekstslide

Explosies
Bij een explosieve verbrandingsreactie moeten de fijn verdeelde brandstof en de zuurstof in de juiste verhouding gemengd zijn.
Er moet ook een sterke exotherme reactie optreden waarbij gasvormige producten ontstaan.

Slide 24 - Tekstslide

Samenvatting
Bij een verbrandingsreactie moet er een brandbare stof zijn, moet er voldoende zuurstof aanwezig zijn en de ontbrandingstemperatuur moet bereikt zijn.

Je kunt een brand blussen door een of meerdere van de drie voorwaarden van een brand weg te nemen.

Een oxide bestaat uit twee atoomsoorten waarvan de tweede zuurstof (de oxide) is.

Een reagens is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen.
Een explosie is een exotherme reactie waarbij de brandstof en zuurstof in de juiste verhoudingen zijn gemengd. Bij de reactie ontstaan gassen die snel en sterk uitzetten.

Slide 25 - Tekstslide