Paragraaf 8 - Het Nederlandse landschap ontstaat -Hoofdstuk 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Weet je:
• Hoe de Nederlandse ondergrond is opgebouwd.
• Wanneer het Nederlandse landschap is ontstaan.
• Waar in Nederland stuwwallen liggen.
Begrijp je:
• Hoe het Nederlandse landschap is ontstaan.
• Hoe stuwwallen zijn ontstaan.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke letter geeft hoog Nederland aan?
A
A
B
B
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Waarom zijn door deze rivieren in heel Nederland dikke lagen zand en grind neergelegd?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het ijs kwam in Nederland tot de HUN-lijn. Waar staan de letters HUN voor?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Bestudeer bovenstaande afbeelding
Slide 14 - Tekstslide
Uit welk materiaal zijn de stuwwallen opgebouwd?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waarom vind je deze zwerfstenen alleen ten noorden van de grote rivieren?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Duinzand
Veen
Zeeklei
In stilstaand water achter de duinen.
Door golven en wind.
Dode plantenresten onder water zonder zuurstof
Slide 20 - Sleepvraag
Slide 21 - Tekstslide
Beantwoord minimaal twee lesdoelen in de volgende dia
Weet je:
• Hoe de Nederlandse ondergrond is opgebouwd.
• Wanneer het Nederlandse landschap is ontstaan.
• Waar in Nederland stuwwallen liggen.
Begrijp je:
• Hoe het Nederlandse landschap is ontstaan.
• Hoe stuwwallen zijn ontstaan.
Slide 22 - Tekstslide
Beantwoord minimaal twee lesdoelen: • Hoe de Nederlandse ondergrond is opgebouwd. • Wanneer het Nederlandse landschap is ontstaan. • Waar in Nederland stuwwallen liggen. Begrijp je: • Hoe het Nederlandse landschap is ontstaan. • Hoe stuwwallen zijn ontstaan.
Slide 23 - Open vraag
Huiswerk
- Maken vraag 1a, 2a, 2c, 2e, 3a, 3b, 4a t/m 4e en 6 van paragraaf 8, blz. 34 en 35 opdrachtenboek