2.2

2.2
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag...
Lesdoel:
  • Je kunt de temperatuurfactoren benoemen
  • Je kunt uitleggen hoe het mondiale windsysteem werkt
  • Je kunt uitleggen hoe de atmosferische circulatie werkt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuurfactoren 
  • Breedteligging

  • Hoogteligging

  • Ligging van gebergten

  • Overheersende windrichting / zeestromen

  • Land- en zeeverdeling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondiaal windsysteem
- Teken een wereldbol met breedtecirkels op 0, 30 en 60 graden
- Noteer ook 90 graden
- Teken de overheersende winden in
- Noteer bij de breedtegraden 0, 30, 60 en 90 een H (van hogedrukgebied) of een L (van lagedrukgebied)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van Buys Ballot
Winden waaien van een hogedrukgebied naa een lagedrukgebied en maken op het noordelijk halfrond een afwijking naar rchts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links (met de wind in de rug).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mondiaal windsysteem

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corioliseffect
Door de draaiing van de aarde ontstaat er een afwijking in de luchtstromen.
  • Op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts
  • Op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links

Slide 7 - Tekstslide

tekenen Buys Ballot met corioliseffect
Wet van Buys Ballot: Lucht waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied
Atmosferische circulatie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke rijtjes...
Ontstaan neerslag: Lucht stijgt - lucht koelt af - koude lucht kan minder waterdamp bevatten - condensatie - wolken - neerslag

Lagedrukgebied: Stijgende lucht - zie ontstaan neerslag DUS: Wolken + neerslag, koud of warm (afhankelijk van de breedteligging)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hogedrukgebied: Dalende lucht - lucht warmt op - kan meer waterdamp bevatten - wolken verdwijnen - droog. DUS: Geen wolken, koud of warm (afhankelijk van de breedteligging)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag...
2.1: maken 2, 5, 6
2.2: maken 2, 3, (4, 5) 7

Of dual coding

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ITCZ

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passaten en Moessons
  • Een passaat is een wind die vanuit een                                                       subtropisch hogedrukgebied naar de evenaar                                                     waait.
  • ITCZ is het lagedrukgebied rondom de evenaar.                                                     Deze verschuift omdat de zon niet altijd recht                                                             boven de evenaar staat.
  • Een moesson is een wind die halfjaarlijks van                                                   richting verandert.

Slide 15 - Tekstslide

tekening itcz en verandering van windrichting over de evenaar
Oceanische circulatie
  1. Koude en warme zeestromen
  2. Thermohaliene circulatie - diepwaterpomp

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koude en warme zeestromen
Zeestromen worden veroorzaakt door de wind en vinden plaats aan de oppervlakte van het water
  • warme zeestromen komen van lage breedte
  • koude zeestromen komen van hoge breedte
Algemene regel: hoe kouder de zeestroom, hoe hoger het drukgebied EN des te minder vocht de lucht bevat
(en andersom)


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thermohaliene circulatie
Zeestromen op de zeebodem veroorzaakte door:
  • Temperatuur (Thermo)
  • zout gehalte (haliene) 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diepwaterpomp
Systeem thermohaliene circulatie
  1. Warm water verdampt en stroomt naar een koud gebied
  2. Het water koelt af, en wordt zouter
  3. Het water wordt zwaar, zakt naar de bodem van de oceaan en stroomt langzaam weg
  4. Het water warmt weer op en het proces herhaalt zich

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies