Kloktijden & regelmatige werkwoorden
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
Son las siete y media.
B
Son las nueve menos cuarto.
C
Son las ocho menos cuarto.
D
Son las tres en punto.
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
Son las seis de punto
B
Son las seis y punto
C
Son las seis en punto
D
Son las seis con punto
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
es la dos y treinta
B
son las dos y treinta
C
es la dos y media
D
son las dos y media
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
Son las cinco y veinte
B
Son las cinco y veintidós
C
Son las cinco menos veinte
D
Son las cinco
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qúe hora es? Es la....
A
Son las uno y quince
B
Es la una y cuarto
C
Es el uno y cuatro
D
Son la una y quince
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿ Qué hora es?
A
Las diez y una
B
La una y diez
C
A las diez y una
D
A la una y diez
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
Son la una menos cinco
B
Son las once y cinco
C
Son las doce
D
Es la una menos cinco
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
¿Qué hora es?
A
Es la nueve de la mañana
B
Son las nueve de la tarde
C
Son las nueve de la mañana
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke kloktijden hoor je bij audio 4, 5 en 6?
Audio el reloj oefening
A
08.10 / 12.45 / 20.30
B
08.10 / 13.15 / 20.30
C
08.50 / 12.45 / 19.30
D
07.50 / 13.15 / 19.30
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Begrijp je de kloktijden in het Spaans?
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
"hablar - praten"
"Yo ....... con mis amigos"
"Yo ....... con mis amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas
Slide 14 - Quizvraag
tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Isabella ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia.
A
viaja
B
viajo
C
viajamos
D
viajan
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Yo ___ (caminar) por la mañana y tú ___ (correr) por la noche.
A
camino / corre
B
camina / corra
C
caminamos / corras
D
camino / corres
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.
A
viajamos / come
B
viajo / como
C
viaja / come
D
viaja / comes
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de uitgangen van de presente van regelmatige werkwoorden op -AR
A
o, as, a, amos, aís, an
B
a, as, a, amos, ís, an
C
o, a, a, amos, aís, an
D
o, as, a, emos, éis, en
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ken je de vervoeging van de regelmatige werkwoorden op -AR,-ER, -IR
A
Muy bien:))
B
Bien :)
C
Regular :|
D
Mal :(
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
