Werkwoorden in het Spaans

El programa de hoy
Saludar y desperdirse
Información personal
El verbo SER y TENER repaso
Los verbos regulares -AR, - ER, - IR
Los numerós y Comunicación
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

El programa de hoy
Saludar y desperdirse
Información personal
El verbo SER y TENER repaso
Los verbos regulares -AR, - ER, - IR
Los numerós y Comunicación

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe begroet je iemand in de ochtend?
"Goedemorgen"
A
Buenas tardes
B
Buenas noches
C
Buenos días

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe begroeten iemand vanaf 13.00 uur?
A
Buenos días
B
Buenas tardes
C
Buenas noches

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe begroet je iemand om 10 uur 's (22:00) avonds "Goedenavond"?
A
Buenas tardes
B
Buenas noches
C
Buenos días

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef antwoordt op de vraag in het Spaans.
Hola, ¿Cómo te llamas?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt nu gehad hoe je jezelf kunt voorstellen. Schrijf nu een stukje over jezelf in hele zinnen Spaans: naam, leeftijd, woonplek, afkomst.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling werkwoord SER
Wat betekent het werkwoord SER?
Hoe vervoeg je het werkwoord SER?
Waarvoor gebruik je het werkwoord SER?
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

!
het werkwoord ser betekent zijn.
deze werkwoord gebruik je om te vertellen wat iemand/iets is, wie ze zijn en hoe ze zijn.

Slide 8 - Tekstslide

het werkwoord ser betekent zijn. 
deze werkwoord gebruik je om te vertellen wat iemand/iets is, wie ze zijn en hoe ze zijn.
Ser (zijn) gebruik je bij:
A
Nationaliteit, eigenschap, beroep
B
Nationaliteit, tijdelijke toestand, beroep
C
Nationaliteit, zich bevinden, tijd & datum
D
Nationaliteit, eigendom, gezondheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van SER in.
Ella (is) ________ símpatica.

A
Son
B
Es
C
Somos
D
Soy

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van SER in.
(Jullie zijn) ________ holandeses.
A
sois
B
somos
C
son
D
es

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent SER = ?
A
llamarse
B
estás
C
zijn
D
tener

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................(ik ben) estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regelmatige werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días. (leer=lezen)
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vervoeging in van het regelmatige werkwoord "hablar - praten" ;

"Yo ....... con mis amigos"
A
habla
B
hablan
C
hablo
D
hablas

Slide 18 - Quizvraag

tios - ooms/tantes
padres- ouders
abuelos - grootouders
primos - nichtjes/neefjes
Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ___ (caminar) por la mañana y ___ (correr) por la noche.
A
camino / corre
B
camina / corra
C
caminamos / corras
D
camino / corro

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

A
viaja / come
B
viajo / como
C
viajamos / come
D
viaja / comes

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tener
tener = hebben


yo
tengo
tienes
él, ella, usted
tiene
nosotros
tenemos
vosotros
tenéis
ellos, ellas, ustedes
tienen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tener, usted
A
tene
B
tiene
C
tendan
D
tienes

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tener, ellos
A
tiene
B
tienen
C
tenemos
D
tenéis

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het werkwoord TENER in.
tener (yo)
A
teno
B
tengo
C
tiene
D
tienes

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENER QUE
Ella (tener que)_______dejar de fumar
A
tienes que
B
tienen que
C
tenéis que
D
tiene que

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

tener ganas de
A
honger hebben
B
dorst hebben
C
zin hebben om
D
zich vervelen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENER Mi hermano y yo ... (tener) un gato.
A
tengo
B
tienes
C
tenemos
D
tienen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TENER ¿Vosotros ...... (tener) clase?
A
tengo
B
tenéis
C
tenemos
D
tienen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Los números

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los números

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A trabajar Reader
Comunicación p. 11

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies