HERHALING REGELMATIGE WERKWOORDEN LES 4

HERHALING LES 4 SPAANSE LES
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HERHALING LES 4 SPAANSE LES

Slide 1 - Tekstslide

REGELMATIGE WERKWOORDEN/PERS VOORNAAMWOORDEN

Slide 2 - Tekstslide

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
¿ Cómo te llamas?
A
Yo
B
C
Él / Ella
D
Nosotros

Slide 3 - Quizvraag

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... habla francés y español.
A
Yo
B
C
Él / Ella
D
Nosotros

Slide 4 - Quizvraag

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... viven en Italia.
A
Ellos / Ellas
B
Nosotros
C
Vosotros
D
Stefan & Matthijs

Slide 5 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort erbij:
Paco y yo
A
vosotros/as
B
C
yo
D
nosotros/as

Slide 6 - Quizvraag

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... sois holandesas ?
A
Ellos / Ellas
B
Vosotros
C
Vosotras
D
Nosotros

Slide 7 - Quizvraag

Het juiste persoonlijke voornaamwoord voor:
La señora García
A
ustedes
B
usted
C
ella

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
A
rojo, azul y amarillo
B
arriba, debajo, al lado
C
yo, usted, nosotros
D
bien, mal, terrible

Slide 9 - Quizvraag

Welk Spaans persoonlijk voornaamwoord hoort hierbij?
... soy de Argentina.
A
yo
B
C
él / ella
D
Nosotros

Slide 10 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort erbij?
Anna y Angelica
A
ellos
B
ellas
C
ella
D
ello

Slide 11 - Quizvraag

Het juiste persoonlijke voornaamwoord voor: Pedro
A
yo
B
él
C
ella
D

Slide 12 - Quizvraag

CAMINAR

Yo ___ (caminar) por la mañana y ___ (correr) por la noche.
A
camino / corre
B
camina / corra
C
caminamos / corras
D
camino / corro

Slide 13 - Quizvraag

Maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

A
viaja / come
B
viajo / como
C
viajamos / come
D
viaja / comes

Slide 14 - Quizvraag

LEER
Yo ____ (leer) todos los días.
A
leo
B
lee
C
leemos
D
leer

Slide 15 - Quizvraag

Welk werkwoord wordt er gebruikt in het Spaans om aan te geven hoe oud je bent?
A
comer
B
beber
C
ser
D
tener

Slide 16 - Quizvraag

TRABAJAR
Carmen y Pedro .................. en un banco
A
ellos/trabajan
B
ellas trabajan
C
nosotros trabajamos
D
ustedes trabajan

Slide 17 - Quizvraag

BEBER
Mi amigo y yo ..... un coca cola

A
nosotros bebemos
B
nostras bebemos
C
nosotros bebimos

Slide 18 - Quizvraag

CANTAR
Mi hermana ...... una canción holandesa
A
ella canta
B
usted canta
C
él canta
D
yo canto

Slide 19 - Quizvraag

Nosotros (ser)
A
Somos
B
sois
C
Estais
D
Estamos

Slide 20 - Quizvraag

Ellos (ser)
A
eres
B
sois
C
se
D
son

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................(ser)estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 22 - Quizvraag

ser, tú
A
es
B
eres
C
sois
D
soy

Slide 23 - Quizvraag

ser, vosotros
A
sois
B
somos

Slide 24 - Quizvraag


Wat betekent 'ser'?
A
heten
B
zijn

Slide 25 - Quizvraag

ser, Paco y Carmen
A
son
B
es

Slide 26 - Quizvraag

LOS NÚMEROS

Slide 27 - Tekstslide

Welke getal wordt hier geschreven:
diecisiete
A
10
B
7
C
70
D
17

Slide 28 - Quizvraag

veinticinco
A
15
B
25
C
20
D
5

Slide 29 - Quizvraag

quince
A
15
B
5
C
55
D
50

Slide 30 - Quizvraag

setenta y seis
A
66
B
67
C
76
D
16

Slide 31 - Quizvraag

88
A
ochentayocho
B
ochenta y ocho

Slide 32 - Quizvraag