V6 H20 15-12-2023

Welkom :)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Theorie -  de lichtsnelheid
  • De lichtsnelheid is eindig en constant
  • Foto's van hemellichamen (zoals sterren) geven dus een situatie uit het verleden
  • De lichtsnelheid is dus constant, maar is tijd wel constant??
vraag: hoe groot is de lichtsnelheid?

Slide 3 - Tekstslide

Tijdrek / tijd dilatatie
  • Een klok die beweegt (ten opzichte van ons), loopt langzamer dan een klok die niet beweegt.
  • Dit verschijnsel heet tijdrek. het is een relativitisch verschijnsel geformaliseerd door Einstein

Slide 4 - Tekstslide

Tijdrek berekenen
Δt=1(cv)2Δt,
β=cv
γ=1β21
  • De formule geldt voor een bewegend stelsel' (accent) gezien vanuit een stilstaand stelsel
  • tijdrek is alleen significant wanneer de snelheid de lichtsnelheid benadert
beta geeft de verhouding tussen de snelheid en de lichtsnelheid
gamma is de 'rekfactor'
voor de afleiding, zie blz 155 van het boek. 

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
Maak: opdrachten 9, 10 
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? ....

Slide 6 - Tekstslide

Lengtekrimp
  • Lengtekrimp komt ook voor (net als tijdrek).
  • De lengte van een voorwerp, wanneer parallel aan de onderlinge snelheid tussen voorwerp en waarnemer, is hierdoor kleiner voor de waarnemer dan voor het voorwerp
l,=γl

Slide 7 - Tekstslide

Checkvragen
leg uit: wat is tijdrek en lengtekrimp?

wanneer merk je dit effect?
het accent teken '
wordt gebruikt voor....?
hoe groot is de gamma-factor als v = 0,001 c? en 0,1 c?

Slide 8 - Tekstslide

20.3 minkowskidiagram
doen we niet.

Slide 9 - Tekstslide

relativistische snelheden optellen
  • klassiek geldt: v1 + v2 = v3
  • Hiermee zou je sneller dan het licht kunnen gaan, bijvoorbeeld met een trein in een trein
  • dit is natuurkundig onmogelijk
  • De juiste formule(s) zijn:
w=1+c2uvu+v
kun je aantonen hoe w nooit groter kan zijn dan de lichtsnelheid (c) ? 
wanneer u en v beide < c
βs=1+ββs,β+βs,

Slide 10 - Tekstslide

20.5 relativistische mechanica
doen we niet

Slide 11 - Tekstslide

20.6 het relativistische doppler effect
  • Het doppler-effect beschrijft
    hoe de freq/golflengte van 
    golven verandert met een bewegende bron:
  • naar je toe: hogere frequentie, van je af: lagere frequentie
  • Met licht zien we rood- en blauwverschuiving
  • het relativistische doppler-effect omschrijft dit proces wanneer de bron met een zeer hoge snelheid beweegt

Slide 12 - Tekstslide

20.6 het relativistische doppler effect
  • Deze formule gebruik je wanneer
    de bronsnelheid dezelfde orde 
    grootte
    heeft als de lichtsnelheid
  • als de bron de waarnemer nadert wordt β negatief
  • De relatieve roodverschuiving is dan:
λ=1β1+βλ,
Z=λ,λλ,=1β1+β1

Slide 13 - Tekstslide

Overzicht opdrachten
20.2 - 9, 10, 13, 15
20.4 - 40, 41
20.6 - 57, 58
Toepassing: Opgave 3

Alle leerstof staat in deze lessonup. zie ook de powerpoint van meneer van Vugt, ook met extra materialen!

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 17 - Tekstslide