dag 1 beroepstaalvaardigheid en geweldgebruik

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je erbij?
Hoe zit je erbij?
Wat vond je van de vorige les(sen)?
Zijn er dingen waarover je vragen hebt?

Slide 2 - Tekstslide

Doelstelling
  1. Herhaling juridisch kader – toepassen van geweld
  2. Geweld gebruik registreren in BVH, je leert het toegepaste geweld op de voorgeschreven wijze melden: je kunt het i8 formulier invullen.
  3. Beroepstaalvaardigheid
  4. Een proces-verbaal schrijven

Slide 3 - Tekstslide

In welke wet/artikel vindt je de wettelijke basis voor het gebruik van geweld?
A
artikel 3 ambtsinstructie
B
artikel 3 politiewet
C
artikel 142 Wetboek van Strafvordering
D
artikel 7 politiewet

Slide 4 - Quizvraag

Opdracht
Bestudeer artikel 7 van de Politiewet en beantwoord de volgende twee vragen:

  1. Waar in artikel 7 staat dat de BOA ook de bevoegdheden uit artikel 7 mag toepassen?
  2. Welke bevoegdheden mag de BOA dan toepassen?

Slide 5 - Tekstslide

Bij wie meldt je het gebruik van geweld?
A
OVJ
B
OPCO
C
HOVJ
D
OM

Slide 6 - Quizvraag

Melden geweld
Melden van geweld doe je bij de hulp officier van justitie:

  1. je meldt schriftelijk de aard van het geweld (wat voor geweld);
  2. je meldt schriftelijk welk geweldsmiddel gebruikt is (indien van toepassing);
  3. je meldt schriftelijk welk gevolg het gebruikte geweld heeft gehad;
  4. je meldt mondelijk de feiten en omstandigheden, waaronder de reden die tot het aanwenden van geweld hebben geleid.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Zoek op in de Ambtsinstructie: (ook waar je het hebt gevonden)
  1. Wanneer is het gebruik van pepperspray geoorloofd?
  2. De ambtenaar kan bij een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing mondafscherming aanbrengen. Waar staat dit beschreven?
  3. Mag je een ernstig gewond dier doden met je vuurwapen?
  4. Mag een politiemedewerker ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten die een onmiddellijke bedreiging vormen voor de openbare orde de wapenstok gebruiken?
  5. Waar kan je vinden wanneer je handboeien mag gebruiken?

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
  1. Om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken
  2. Artikel 22a lid 1 ambtsinstructie
  3. Artikel 7 lid 3 sub e
  4. Artikel 12e onder d
  5. Artikel 22 onder a en b


Slide 9 - Tekstslide

I8 formulier
De hulpofficier van justitie toetst het aangewende geweld aan de hand van het onderstaande toetsingskader en verantwoordt de toetsing van het aangewende geweld schriftelijk in BVH. De hupofficier van justitie kijkt bij het toetsen niet enkel naar de wettelijke kaders maar dus ook naar een stuk vakmanschap. In BVH maak je een i8 op wanneer je geweld hebt aangewend. Zie ook hier de werkinstructie '’toepassen van geweld'’.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Opdracht: 
Neem in twee- of drietallen het document samen door en probeer eens te kijken wat je al weet. Wat kun je invullen en welke onderdelen roepen vragen op?

Voorbeelden van werkinstructie en opmaak I8 formulier staat in Itslearning

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de definitie van een verdachte?

Slide 12 - Open vraag

Uit welke 'bestandsdelen' bestaat deze definitie?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een ander woord voor de naam van het artikel?
A
norm
B
sanctie
C
kwalificatie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor de delictsomschrijving?
A
norm
B
sanctie
C
kwalificatie

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht
Zoek het artikel diefstal in het Wetboek van Strafrecht.

  1. Wat is de kwalificatie?
  2. Wat is (zijn) de norm (en)?
  3. Wat is de sanctie?
  4. Wat wordt er bedoeld met elke norm?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel van staande houden?
A
om de identiteit van de betrokkene te achterhalen
B
om de identiteit van de verdachte te achterhalen
C
om de identiteit van een persoon te achterhalen
D
geen van allen

Slide 17 - Quizvraag

Opdracht
Maak een schema met de duur van het voorarrest.

Dus...vanaf het moment van aanhouding  t/m de proforma zitting

Slide 18 - Tekstslide

Fragment bekijken
Bekijk het fragment op de volgende slide en beantwoord de volgende vraag:

  1. Is er hier sprake van een verdachte?
  2. Wat vinden jullie van het optreden/bejegening van de boa?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Opdracht
  1. Maak 3 tallen. 
  2. Ga naar buiten en doe een staande houding bij elkaar (denk aan diverse overtredingen)
  3. 1 persoon filmt de hele casus
  4. denk aan alle bevoegdheden die je mag toepassen en mededelingen die je moet zeggen
  5. Klassikaal gaan we filmpjes bekijken en nabespreken

Slide 21 - Tekstslide

Stellingen
  1. Iemand een duw geven is geweld
  2. Ik waarschuw nooit een verdachte dat ik geweld ga gebruiken, zodat het verrassingseffect het hoogst is en ik de verdachte sneller kan overmeesteren
  3. Als iemand niet wil luisteren moet hij maar voelen

Slide 22 - Tekstslide

Vragen klassikaal

  1. Waar denk je aan bij geweld?
  2. Waar denk je aan bij geweld door de politie?
  3. Wat is volgens de ambtsinstructie geweld? Hoe kun je dit in eigen woorden uitleggen? Gebruik daarbij voorbeelden.
  4. Wat is volgens de ambtsinstructie aanwenden van geweld? Leg dit vervolgens in eigen woorden uit.
  5. Wanneer wordt er een geweldsmutatie opgemaakt en wanneer een geweldsregistratie? 

Slide 23 - Tekstslide

Casus
Twee politiemedewerkers zien een fietsendiefstal op heterdaad. De politiemedewerkers spreken de verdachte aan en willen hem aanhouden. De verdachte verzet zich hevig. Eén van de politiemedewerkers geeft de verdachte een vuistslag in zijn buik. De verdachte houdt hier geen letsel aan over en stopt met zijn verzet. De verdachte werkt vervolgens rustig mee.

Slide 24 - Tekstslide

Vragen casus
  1. Hoe handel je volgens artikel 17 van de ambtsinstructie? Zie ook toetsingscriteria melden van geweld.
  2. Was dit een rechtmatige uitoefening van je bediening? Leg uit.
  3. Was het geweld dat je toepaste nodig, ook als je kijkt naar de risico’s en gevaren die hierbij komen kijken? Leg uit.
  4. Heb je voorafgaand aan het geweld een waarschuwing gedaan? Leg uit.
  5. Is het toegepaste geweld subsidiair: het minst ingrijpende middel? Leg uit.
  6. Heb je met het toegepaste geweld je doel bereikt? Leg uit.
  7. Heb je de ambtsinstructie nageleefd? Ben je hierin getraind? Leg uit.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een mutatie en vul een fictief i8 formulier in over eerder genoemde casus. Je kan deze ook nog terugvinden in Itslearning.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Lees ingevuld i8 formulier in Itslearning en beantwoord de volgende vragen:

  1. Kun jij je vinden in het gekozen geweldsmiddel?
  2. Is het gekozen geweldsmiddel proportioneel en subsidiair?
  3. Wat was voor de collega de aanleiding om tot geweld over te gaan?
  4. Wat is een voorwaarde om tot geweld over te gaan?
  5. Bij het gebruik van welke geweldsmiddelen vul je een i8 formulier in?

Slide 27 - Tekstslide

Dag verslag/mindmap

Maak een dag verslag of vul je mindmap aan

Slide 28 - Tekstslide

Evaluatie
  1. Herhaling juridisch kader – toepassen van geweld
  2. Geweld gebruik registreren in BVH, je leert het toegepaste geweld op de voorgeschreven wijze melden: je kunt het i8 formulier invullen.

Slide 29 - Tekstslide