Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Future
1 / 38
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
38 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet
gebeuren.
Slide 2 - Tekstslide
In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 3 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 4 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 5 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 6 - Quizvraag
In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Future = to be going to
voorspellingen waar je bewijs
voor hebt.
Je bent van plan om iets te
gaan doen
1
2
Slide 9 - Tekstslide
Future = to be going to
I
am
going to read
you
are
going to swim
he
is
going to write
we
are
going to sing
you
are
going to dance
they
are
going to walk
Slide 10 - Tekstslide
Future = to be going to
I
am
not going to read
you
are
not going to swim
he
is
not going to write
we
are
not going to sing
you
are
not going to dance
they
are
not going to walk
Slide 11 - Tekstslide
am
is
are
you
he
you
I
she
it
we
they
Slide 12 - Sleepvraag
They _________________ to Dublin tomorrow.
Future + to be going to: am/are/is + going to + hele werkwoord
've going to drive
are going driving
are going to drive
Slide 13 - Sleepvraag
Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes
* als je aanbiedt om iets te doen
Slide 14 - Tekstslide
will + not = WON'T
Slide 15 - Tekstslide
Future = will + heel werkwoord
I
will
not read
you
will
not swim
he
will
not write
we
will
not sing
you
will
not dance
they
will
not walk
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer gebruik je Will?
A
Bij een voorspelling (zonder bewijs)
B
Als je iets zeker weet
C
Als je iets van plan bent
Slide 17 - Quizvraag
you ....probably win first prize.
A
will
B
are going to
Slide 18 - Quizvraag
You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make
Slide 19 - Quizvraag
I have no idea, but I have a feeling that my team ..... (win) tomorrow's match.
A
will winning
B
will going to win
C
is going to win
D
will win
Slide 20 - Quizvraag
Quiz
WILL/ TO BE GOING TO
Slide 21 - Tekstslide
Wanneer gebruik je will?
A
Iets van plan zijn
B
Een voorspelling zonder bewijs
C
Iets aanbieden
D
Belofte
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer gebruik je to be going to?
A
Een voorspelling met bewijs
B
Iets van plan zijn
C
(Spontaan) besluit
D
Belofte
Slide 23 - Quizvraag
You ..... probably ..... first prize.
A
will ... win
B
are ... going to win
Slide 24 - Quizvraag
You must be tired.
I ... you a nice cup of tea.
A
am going to make
B
will make
Slide 25 - Quizvraag
I have no idea, but I have a feeling that my team ..... tomorrow's match.
A
will win
B
is going to win
Slide 26 - Quizvraag
Look! He ...... off his bike!
A
will fall
B
is going to fall
Slide 27 - Quizvraag
They ..... there on time.
A
are not going to be
B
won't be
Slide 28 - Quizvraag
Marc ...... this week. He has broken his knee.
A
isn't going to train
B
won't train
Slide 29 - Quizvraag
The match ..... in a few minutes.
A
is going to start
B
will start
Slide 30 - Quizvraag
We ..... a film tonight. I bought the popcorn!
A
will watch
B
are going to watch
Slide 31 - Quizvraag
And..........
shall
wanneer gebruik je dat?
Slide 32 - Tekstslide
"shall" gebruik je
A
Bij alle vragende zinnen
B
Bij de personen 'I' en 'we'
C
Als het onderwerp enkelvoud is; I, you, he, she, it
D
Bij vragende zinnen bij personen I en we
Slide 33 - Quizvraag
Wanneer moet je SHALL gebruiken ?
A
Mag altijd
B
Bij I en we in een vraag
C
Bij he she en it in een vraag
D
Bij you we they in een vraag
Slide 34 - Quizvraag
Will or Shall
... you help me, please?
A
will
B
shall
Slide 35 - Quizvraag
............... I buy us some ice cream?
A
will
B
shall
Slide 36 - Quizvraag
will of shall?
... we go shopping tomorrow?
A
will
B
shall
Slide 37 - Quizvraag
The end!
Slide 38 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Future to be going to & will
Mei 2023
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
28-5-21 Engels 1C
Mei 2021
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Future to be going to & will
Juni 2021
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Week 10 - Grammar - Will, Shall and Be going to
Juli 2024
- Les met
26 slides
English
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Future
April 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
Februari 2024
- Les met
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Future
April 2021
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
will/ going to
Juni 2021
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1